Epidemiologie
Mammacarcinoom is de meest
voorkomende maligniteit bij Nederlandse vrouwen. De kans dat een vrouw
gedurende haar leven mammacarcinoom krijgt is ongeveer 10%. In Nederland werd
in 2003 bij 12.801 vrouwen mammacarcinoom gediagnosticeerd. Hiervan werd 6%
voor het 40e levensjaar, 18% tussen het 40e en 50e levensjaar, 28% tussen het
50e en 60e levensjaar en de overige 48% na het 60e levensjaar vastgesteld.
Door de vervroegde ontdekking
van tumoren via het bevolkingsonderzoek, de verbeterde stagering en de
toepassing van chemotherapie en vooral hormonale therapie is de prognose van
mammacarcinoom de laatste decennia aanzienlijk verbeterd. De
vijfjaarsoverleving van vrouwen met mammacarcinoom is op dit moment 80%, de
tienjaarsoverleving is ongeveer 70%. Gemetastaseerd mammacarcinoom geldt als
niet-curabel, met een gemiddelde overlevingsduur van circa 2 jaar. Hierbinnen
is echter een grote spreiding, na 10 jaar is ongeveer 10% van de patiënten nog
in leven. Per jaar sterven ongeveer 3500 vrouwen aan mammacarcinoom; het is
voor vrouwen in de leeftijd van 30 tot 59 jaar één van de belangrijkste
doodsoorzaken.
Vrouwen die borstkanker hebben
gehad, hebben een drie- à viermaal verhoogd risico om opnieuw een primair
mammacarcinoom of een lokaal recidief te krijgen. Dit betekent dat bij 15 à 20%
van de vrouwen die borstkanker overleven, binnen 20 jaar voor de tweede keer
borstkanker wordt gediagnosticeerd.
Uit: NHG-Standaard Diagnostiek, laatst bijgewerkt 2008
https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-diagnostiek-van-mammacarcinoom