Op verdieping 5 is
er geen uitstellen meer aan, ik ga me omkleden in operatiekostuum. Ik sta in de
badkamer en houd een grote, blauwe lap voor me met veel drukknopen, geen idee
hoe dit moet. De witte stretchonderbroek 'one size fits all', zonder katoenen
kruis, het is net een panty zonder kousen, heb ik al aan. Strato komt kijken,
maar weet het ook niet. We roepen MCV nummer 1 voor hulp. Ze begrijpt waarom we
hulp nodig hebben, zij had verwacht dat het hemd al in elkaar 'gezet' zou zijn.
Handig klikt ze rijen drukknopen dicht en de blauwe doek begint een beetje op
een kledingstuk te lijken.
Ik ga maar in bed
liggen in mijn blauwe jurk met open rug en neem mijn oxazepam die klaarligt,
slechts 10 mg, ha, dat is voor beginners, ik ben gevorderd medicijngebruiker. De voedingsassistente verschijnt weer, ze heeft handschoenen aan
en zegt dat ze alle kranen open komt zetten en dat doet ze dan ook. Daarna
verdwijnt ze, terwijl alle kranen open staan. Pas na een dik kwartier komt ze
weer terug om alle kranen weer dicht te draaien. Dit moet om de dag gebeuren
vanwege protocol tegen Legionella. Wat een onrustig gedoe. Dan vliegt MCV
nummer 2 na het kloppen, naar binnen met een telefoon aan haar oor. 'Of ik al
klaar ben bij radiologie'. 'Volgens mij wel', dus zeg ik 'Ja' en ze trekt de
deur weer dicht.
Niet veel later
komen MCV nummer 2 en MCV nummer 3 binnen, ze komen me ophalen, het is half
twee. Ze beginnen aan mijn bed te rommelen, dit zit klem met het nachtkastje op
een of andere manier, ik schijn de boel gesloopt te hebben zonder dat ik dat gemerkt heb. Strato, Stephanie en ik vragen ons hardop af of we nu
afscheid moeten nemen. We vragen het de MCV's en we nemen afscheid, het gaat
allemaal rapper dan rap. In de lift leggen de MCV's uit dat MCV nummer 1 nu aan
het lunchen is, dus dat zij het even hebben overgenomen. Ik denk dat we de
operatiemuts vergeten zijn, maar die blijkt aan mijn bed te hangen, waar bemoei
ik me ook mee.
Door een grote
schuifdeur, kom ik in een nieuwe wereld. Het doet me denken aan een autogarage.
Mensen hier dragen geen witte pakken, maar blauwe pakken met boorden om de
polsen en enkels, daaronder allerhande kleuren sokken in klompen. Karren en
kasten met 'onderdelen', voor iedere patiƫnt een 'docking station'. De blauwe
mensen lopen af en aan met onderdelen en karren. Naast mij ligt een mevrouw die
al de nodige operaties achter de rug heeft, ze is een 'oude bekende' in de
garage. Mijn polsbandje wordt gescand, ik moet even kenbaar maken dat ik ook
een echte match ben met het polsbandje. Ik wordt uitgerust met een infuusnaald
in mijn hand, een bloeddrukmeter om mijn arm en een aantal plakkers met
verschillende kleuren draadjes op mijn bast en ik moet zelf even mijn muts
opzetten. Dan is het wachten op 'groen sein'.
Om half drie moet
ik van mijn bed afschuiven op de rijdende operatietafel. Ik krijg een verse
deken uit een warmhoudkast. Dat is lekker zeg! Het is behoorlijk fris hier
evenals in de operatiekamer. De anesthesieassistente krikt mijn tafel op, rijdt
het onderstel er onder vandaan en zachtjes zakt mijn tafel weer naar beneden.
Aan weerszijden worden armsteunen gemonteerd zodat ik met gespreide armen kan
liggen. Rechterarm voor de narcose, linkerarm uit de weg voor de operatie. Ik lijk wel een kruisbeeld. Omdat het koud is, slaat de assistente het 'absorptiemateriaal' om mijn armen en wrijft
er even over. Dat vind ik echt heel lief. Een andere aanwezige, rommelt vast
wat met de grote lampen boven mijn lijf.
De chirurg is een
heel aardige dame, haar heb ik nog niet ontmoet. Ik vraag of ik een extra snee
krijg. Ze beaamt dit. Ze duwt mijn borst een beetje op, zodat ze kan zien waar bij rechtstandige positie 'de vouw' zit, daar zet ze met stift een lijntje.
Ze zal de snee maken in deze plooi, dan valt het litteken later niet zo op. We
wachten op de anesthesioloog. Dit blijkt niet dokter Strekhaar te zijn, dat
vind ik een opluchting. Het officiƫle gedeelte begint. De chirurg neemt het
woord en legt uit aan mij en de andere aanwezigen wat er gaat gebeuren. Hierna
vraagt ze aan iedere aanwezige of hij/zij er klaar voor is, als laatste vraagt
ze dit aan mij. Dan draagt ze me over aan de anesthesioloog. Hij legt uit wat hij inspuit, dat ik mogelijk een beetje duizelig wordt en dat ik een kapje
op mijn neus krijg voor extra zuurstof. De assistente drukt mijn neus een
beetje dicht met het kapje, dus ik heb niet het idee dat ik extra zuurstof
krijg. Ik zie de boel wazig worden en besluit zo lang mogelijk mijn ogen open
te houden, zodat ze zien dat ik nog niet helemaal weg ben en alvast beginnen met snijden en prompt doe ik mijn
ogen dicht, foetsie ben ik.