maandag 12 augustus 2013

AVL 5.4 Licht uit


Op verdieping 5 is er geen uitstellen meer aan, ik ga me omkleden in operatiekostuum. Ik sta in de badkamer en houd een grote, blauwe lap voor me met veel drukknopen, geen idee hoe dit moet. De witte stretchonderbroek 'one size fits all', zonder katoenen kruis, het is net een panty zonder kousen, heb ik al aan. Strato komt kijken, maar weet het ook niet. We roepen MCV nummer 1 voor hulp. Ze begrijpt waarom we hulp nodig hebben, zij had verwacht dat het hemd al in elkaar 'gezet' zou zijn. Handig klikt ze rijen drukknopen dicht en de blauwe doek begint een beetje op een kledingstuk te lijken.

Ik ga maar in bed liggen in mijn blauwe jurk met open rug en neem mijn oxazepam die klaarligt, slechts 10 mg, ha, dat is voor beginners, ik ben gevorderd medicijngebruiker. De voedingsassistente verschijnt weer, ze heeft handschoenen aan en zegt dat ze alle kranen open komt zetten en dat doet ze dan ook. Daarna verdwijnt ze, terwijl alle kranen open staan. Pas na een dik kwartier komt ze weer terug om alle kranen weer dicht te draaien. Dit moet om de dag gebeuren vanwege protocol tegen Legionella. Wat een onrustig gedoe. Dan vliegt MCV nummer 2 na het kloppen, naar binnen met een telefoon aan haar oor. 'Of ik al klaar ben bij radiologie'. 'Volgens mij wel', dus zeg ik 'Ja' en ze trekt de deur weer dicht.

Niet veel later komen MCV nummer 2 en MCV nummer 3 binnen, ze komen me ophalen, het is half twee. Ze beginnen aan mijn bed te rommelen, dit zit klem met het nachtkastje op een of andere manier, ik schijn de boel gesloopt te hebben zonder dat ik dat gemerkt heb. Strato, Stephanie en ik vragen ons hardop af of we nu afscheid moeten nemen. We vragen het de MCV's en we nemen afscheid, het gaat allemaal rapper dan rap. In de lift leggen de MCV's uit dat MCV nummer 1 nu aan het lunchen is, dus dat zij het even hebben overgenomen. Ik denk dat we de operatiemuts vergeten zijn, maar die blijkt aan mijn bed te hangen, waar bemoei ik me ook mee.

Door een grote schuifdeur, kom ik in een nieuwe wereld. Het doet me denken aan een autogarage. Mensen hier dragen geen witte pakken, maar blauwe pakken met boorden om de polsen en enkels, daaronder allerhande kleuren sokken in klompen. Karren en kasten met 'onderdelen', voor iedere patiƫnt een 'docking station'. De blauwe mensen lopen af en aan met onderdelen en karren. Naast mij ligt een mevrouw die al de nodige operaties achter de rug heeft, ze is een 'oude bekende' in de garage. Mijn polsbandje wordt gescand, ik moet even kenbaar maken dat ik ook een echte match ben met het polsbandje. Ik wordt uitgerust met een infuusnaald in mijn hand, een bloeddrukmeter om mijn arm en een aantal plakkers met verschillende kleuren draadjes op mijn bast en ik moet zelf even mijn muts opzetten. Dan is het wachten op 'groen sein'.

Om half drie moet ik van mijn bed afschuiven op de rijdende operatietafel. Ik krijg een verse deken uit een warmhoudkast. Dat is lekker zeg! Het is behoorlijk fris hier evenals in de operatiekamer. De anesthesieassistente krikt mijn tafel op, rijdt het onderstel er onder vandaan en zachtjes zakt mijn tafel weer naar beneden. Aan weerszijden worden armsteunen gemonteerd zodat ik met gespreide armen kan liggen. Rechterarm voor de narcose, linkerarm uit de weg voor de operatie.  Ik lijk wel een kruisbeeld. Omdat het koud is, slaat de assistente het 'absorptiemateriaal' om mijn armen en wrijft er even over. Dat vind ik echt heel lief. Een andere aanwezige, rommelt vast wat met de grote lampen boven mijn lijf.

De chirurg is een heel aardige dame, haar heb ik nog niet ontmoet. Ik vraag of ik een extra snee krijg. Ze beaamt dit. Ze duwt mijn borst een beetje op, zodat ze kan zien waar bij rechtstandige positie 'de vouw' zit, daar zet ze met stift een lijntje. Ze zal de snee maken in deze plooi, dan valt het litteken later niet zo op. We wachten op de anesthesioloog. Dit blijkt niet dokter Strekhaar te zijn, dat vind ik een opluchting. Het officiƫle gedeelte begint. De chirurg neemt het woord en legt uit aan mij en de andere aanwezigen wat er gaat gebeuren. Hierna vraagt ze aan iedere aanwezige of hij/zij er klaar voor is, als laatste vraagt ze dit aan mij. Dan draagt ze me over aan de anesthesioloog. Hij legt uit wat hij inspuit, dat ik mogelijk een beetje duizelig wordt en dat ik een kapje op mijn neus krijg voor extra zuurstof. De assistente drukt mijn neus een beetje dicht met het kapje, dus ik heb niet het idee dat ik extra zuurstof krijg. Ik zie de boel wazig worden en besluit zo lang mogelijk mijn ogen open te houden, zodat ze zien dat ik nog niet helemaal weg ben en alvast beginnen met snijden en prompt doe ik mijn ogen dicht, foetsie ben ik.