Mensen vragen niet meer of ik kom eten, maar of ze
voor me zullen koken.
Net als gister 'leur' ik
de eerste helft van de dag met mezelf. Ik lig in bed, kom er uit om te
ontbijten, de tv is stom en ik ga weer terug naar bed. Ik zou willen slapen,
maar ik schrijf en redigeer. Ik probeer weer te slapen, maar pak al snel mijn
boek van Myrthe v/d Meer. Ik doe nog één poging om te slapen en veer dan op,
want ik ga de schuur opruimen! Dat is dus Bipolair type II, oftewel 'Rapid
Cycling'.
Ik pak een rol
vuilniszakken een schaar en een afbreek-mesje. Strato zit in de kamer en ik
kondig aan wat ik ga doen. Strato vraagt: 'MOET' ik helpen?'. Ik antwoord dat hij
helemaal niks MOET. Ik weet ook wel dat ik soms of vaak niet te volgen ben in
mijn acties. Strato zucht en zegt dat hij straks wel boodschappen gaat doen. Onderweg naar de schuur bel ik Gideon, die
moest ik nog terugbellen, dat kon ik eerder even niet opbrengen. Ik vertel hem
van mijn plan om de schuur op te ruimen. Hij vraagt: 'ZAL ik komen helpen'. Ik
zeg dat het niet hoeft en dat hij alleen moet komen als hij daar zelf wel zin
in heeft.
Nog geen kwartier later
komt Gideon op de motor van Martine en in korte broek, FOEI, aangereden. Gideon zegt
dat ik 'gewoon' moet zeggen dat ik hulp kan gebruiken. Dat zeg ik ook wel, maar
eerder en in een rationele bui, als we 'vergaderen' over mijn situatie, maar
als het dan zover is dat ik ineens de Hú heb, dan kan ik van niemand verlangen
om zelf los te laten waar hij mee bezig is, want het komt uit het niets, die
buien van mij.
Samen ruimen we de schuur
op. Ik ben heel gelukkig met het feit dat Gideon er is en me helpt en als ik
tussendoor even mijn huis binnenga om iets te drinken te halen voor mij en
Gideon, is Strato aan het stofzuigen en de was aan het doen. Ik word nog
gelukkiger, wat een lieve mannen, vandaag is een goede dag!