Ik ben Jean-Baptiste Grenouille van Süskind, ik wil
blijkbaar 'gesmoord' worden in liefde.
Ik heb gedroomd
dat we weer gingen bowlen, dit keer met Samuel, Aaf en nog meer mensen, die
komen me nu onbekend voor, er was ook een jonge, mooie, donkere jongen bij, ik
ken geen mooie, donkere jongens. Ik heb hem
denk ik in een film gezien afgelopen week; 'Towelhead,
nothing is private'. Over een meisje dat zich geen raad weet met haar eigen
seksuele ontwikkeling omdat haar ouders haar hier niks zinnigs over leren. Oh,
ja, ik ging dus bowlen. Bij aankomst was het berendruk op de bowlingbaan, alles
bezet en ik had niet gereserveerd. Leek me niet nodig, tenslotte waren we de
enige spelers, de laatste keer dat ik ging bowlen, de avond voor mijn operatie.
Over een uur zou er plek zijn, we besluiten te wachten. Ondertussen raak ik
mijn gezelschap steeds kwijt in de drukte van de bar en de onoverzichtelijk
ingerichte locatie. Tegen de tijd dat we mogen bowlen, willen Sam en Aaf niet meer. Sam heeft teveel pijn. Ik schaam me diep in mijn droom, hoe kon
ik überhaupt bedenken om Sam te vragen te gaan bowlen onder de
omstandigheden. Hij heeft het golfen op moeten geven doordat hij kanker
heeft, waarom zou hij in godsvredesnaam kunnen bowlen dan??
Ik word wakker
omdat er aangebeld wordt. Ik sta op om te gaan kijken, dat was niet nodig, Strato is er gewoon. Hij is alweer terug. Hij heeft mijn fiets voor 'APK' naar de
fietsenmaker gebracht en de computerproblemen bij zijn vader thuis opgelost. Sinds
het goede nieuws van gisteren heb ik 5 boeketten ontvangen van lieve vrienden
en familie. Ik kom vazen tekort, er staan ook nog mooie boeketten van eerder
van nog meer lieve familie en vrienden. Mijn huis is een bloemenzee, het is
overweldigend.
Voor het eerst
sinds de operatie kam ik mijn eigen haar! Winst! Mijn linker-tepel doet het ook
nog, heb ik ontdekt, ondanks dat er aan mijn zenuwen is 'gesloopt' dus nog een
keer 'winst'! Mijn schoonmoeder komt vandaag Boefje terug brengen na een
logeerpartij van bijna twee weken, nog meer reden om blij te zijn. Het duizelt
me. Beduusd zit ik tussen alle bloemen. Vandaag ervaar ik momenten alsof alles
weer vanouds is, alsof het hele gebeuren achter me is, dat is niet zo. Dat
bewijzen de bloemen en de 45 mailtjes die ik vandaag ontvang. Zo is 'mijn leven' normaal gesproken niet.
Ik ben blij én ik ben er nog lang niet. Het is verwarrend.
Ik wil wel even naar
buiten, het is erg mooi weer en 'ik zie
door de bloemen mijn leven niet meer' . Met Strato en mijn schoonmoeder gaan
we naar Kreeftdicht om te lunchen. Als Strato en zijn moeder bij het buffet eten
en drinken halen, zit ik alleen aan een lange tafel buiten met schuin tegenover
mij een meneer. De meneer is een bijzonder portret, dat zie je zo. Hij eet ijs
en patat, hij smakt en boert een beetje, maar niet om andere mensen te pesten.
Ik heb er geen problemen mee. Hij staat op om naar de kaft van een boek te
kijken wat naast een mevrouw ligt, aan een ander tafeltje. Ook staat hij op om
stukken brood van een dienblad te halen, op de hoek van een andere lange tafel.
Ik zie ook hier allemaal geen probleem in.
Even later verschijnt
'de bedrijfsleiding' ze vraagt aan mensen aan de tafel waar het brood op lag of
ze last van hem hebben. Die mensen hebben, net als ik, helemaal geen last van
de meneer. 'De bedrijfsleiding' verdwijnt weer om na nog enkele minuten naar
buiten te komen om de meneer een 'laatste waarschuwing' te geven voor zijn
vermeende lastige gedrag, wat naar zeggen van 'de bedrijfsleiding' niet de
eerste keer is. 'De bedrijfsleiding'
schetst een ander plaatje van het 'brood-incident' dan wat er werkelijk
heeft plaats gevonden. De meneer heeft niemand lastiggevallen, het brood lag op
een 'eenzaam' achtergelaten dienblad, hij motiveert dat hij het voor de eendjes
heeft gepakt. Volgens 'de bedrijfsleiding' mag hij dit niet doen. Waarom niet?
Nette mensen gooien geen eten weg! Ik bemoei me er niet mee, daar heb ik spijt
van.
De mensen aan de
andere tafel bemoeien zich er ook niet mee. Als 'de bedrijfsleiding' weer
verdwenen is en de meneer beduusd achtergelaten, staat er iemand van de andere
tafel op en geeft de meneer ongevraagd geld. Koopt hij zich 'vrij' omdat hij net als ik niets gedaan heeft? Het is goed bedoeld, maar of dat niet 'vlek op
vlek' is voor de meneer in kwestie, dat vraag ik me sterk af. Volgens mij is
die meneer geen gevaar voor de samenleving en heel wel mogelijk ook geen
geldbehoeftige zwerver.
De meneer
proclameert 'Je ne regrette rien!'
tegen de meneer die hem geld geeft omdat dat een Fransman is, daarna vertrekt
hij met stille trom en brengt netjes zijn ijs- en patatschaaltje naar de afruimband.
Dat zou een zogenaamd 'sociaal gewenst'
persoon, die net zo'n publieke uitbrander heeft gekregen van 'de
bedrijfsleiding' niet doen, die zou kwaad zijn en de 'troep' laten staan, dit
hier is een heer van een zeldzame soort!
Ik deed dus niks,
ik heb me verstopt in een mailtje aan Fred, die over zichzelf leest in mijn blog.
Het blog wat over
mij gaat en niet per se de werkelijkheid vertegenwoordigd voor de mensen die ik
opvoer. Ik voel soms schaamte over wie of wat ik mensen publiekelijk laat
vertegenwoordigen. Soms merk ik aan mijn lezers die in het verhaal voorkomen
dat ze iets willen 'rechtzetten' of onzeker worden. Het is allemaal 'slechts'
mijn beleving en ik ben onderhevig aan mijn eigen gemoed. Waarom doe ik het
dan? Ik weet het niet! Het moet, het is 'overlevingsstrategie', al lijkt het
daar niet op want ik geef mezelf bijna helemaal weg, stel me kwetsbaar op. Wat
is de functie daarvan? 'Don't kick me when I'm down?'
Nu ben ik niet
meer blij, ik ben verdrietig. Het is ingewikkeld allemaal en terwijl ik
'gedragen' wordt door zoveel lieve en kundige mensen om me heen, doe ik niks
voor die ene meneer, die alleen zit op een terras en publiekelijk vernederd wordt. Hij
zag mijn 'dikke portemonnee' (door alle stuivers en bonnetjes) en liet toen
spontaan zijn 'dunne portemonnee' zien, dat was lief en grappig. Deze dag is
vol van symboliek, het duizelt me en het wordt nog erger....
Deze week belde
tante Joyce, ze heeft een 'sieraadje' van oma voor me en dat wil ze komen
brengen, haar stem brak een beetje. Vanmiddag komt tante Joyce. Ze geeft me een
hangertje van goud met een grote, bolle, rode steen daarin. Ik had er geen weet
meer van en als ik het zie, herken ik het toch meteen. Dit droeg mijn oma echt. Ik ben ongelofelijk blij, ik leen
dit graag. Ik hoef het niet te lenen, ik mag het hebben. Vertwijfeling, waarom
mag ik dit hebben? Ik heb hier geen
recht op! We zijn met zovelen in deze familie, ik sta niet bovenin de
'familieboom'. Ik breek, mijn tante breekt. Ik kan het alleen aannemen als ik
ongevraagd beloof dat ik de hanger ook weer goed en welbesteed zal doorgeven
aan iemand in onze familie die hier ook aan hecht en die het t.z.t. wellicht nodig heeft, net als ik nu.
Ik wil de hanger
direct om, maar er zit geen ketting aan. Als Strato en ik later Boefje uit gaan laten,
heb ik de hanger in mijn broekzak, in mijn hand. Ik mis mijn oma enorm! Ik bel Hugo of hij een gouden ketting heeft liggen. Die heeft hij niet, maar dit
gaan we gauw regelen. Ik doe er vanavond wel een 'touwtje' aan of misschien
vind ik wel een andere, tijdelijke ketting. de hanger is nooit schoongemaakt en
nooit gedragen nadat mijn oma is overleden. Het armatuur is 'vies', het maakt
me niet uit, het 'is' mijn oma. Ik moet mijn andere tante ook bedanken
omdat zij mij dit net zo heeft gegund als haar zuster Joyce. Ik ben te geëmotioneerd
vandaag.
Hoe maak ik dit
allemaal ooit nog goed met iedereen??
Muziek: 'Iedereen is van de wereld' van The Scene