‘Je gaat een traject in’. ‘Operatie, bestraling’.
‘Je moet zorgen voor een goed netwerk’. ‘Er gaat heel veel op je afkomen’.
‘Mensen gaan gekke dingen zeggen of zich vreemd gedragen’.
‘Je bent jong, niet piepjong’. ‘We gaan voor
curatieve behandeling’. Dat is
ongeveer wat er is blijven hangen van het gesprek. Ik hoor Strato vragen stellen
over chemo en haarverlies, dat vind ik niet zo spannend, ik kan nog niet verder
redeneren dan de verwachte ‘operatie en bestraling’ over een week of 4.
Dokter Heesters is een knappe,
redelijk jonge chirurg (hoe kan dat nou, die heeft toch 20 jaar gestudeerd
minstens). Ik vind het allemaal echt heel knap, deze mensen zijn gepast
positief, betrokken en rustig. Ik ben echt onder de indruk. Nee, ik heb even
geen vragen. We maken een afspraak voor de maandag erop. Oh ja, toch een vraag.
Als de uitslag van de biopsie nog niet bekend is, hoe weten ze dan dat het
‘niet goed’ is? De celafname, weet je wel, dat opzuigen met dat dunne naaldje, wijst uit dat het abnormale cellen zijn, de
ervaring leert dat dit om kanker gaat. De biopsie, het afgenomen weefsel moet
uitwijzen wat voor tumor het betreft. De MRI later die dag is om te kijken of
er sprake is van uitzaaiing / of het in de lymfe zit, dit valt niet te
verwachten aan de hand van de echo.
We hebben nog anderhalf
uur tot de MRI, we willen lunchen. We lopen naar het aangrenzende Slotervaart
ziekenhuis, want daar is een kantine. Helaas is er geen terras bij of staat er
een deur open, het is zulk mooi weer! De mensen die lunchen bij het
‘ziekenhuiswinkeltje’ van het Slotervaart zitten wel lekker buiten. In de kantine eet ik een luxe broodje, zelf
gesmeerd met ene helft paté en andere helft Joma krabsalade en een bakje sla. Ik was een soort van aan de lijn, maar daar houd ik nu dan maar mee op. Niet echt extreem goedkoop allemaal, vroeger waren de prijzen symbolisch
herinner ik mij, van toen mijn moeder nog in ziekenhuis 'Sint Johannes De Deo'
werkte en ik daar regelmatig warm at tussen de middag. Dat ziekenhuis staat er
allang niet meer, terwijl het gebouwd werd toen ik klein was. Toen mijn oren
waren uitgespoten, kon ik van de ene op de andere dag het heien van de palen
horen terwijl ik in onze tuin stond. Er komen nu nieuwbouwwoningen op dit
terrein, 'Neo Deo' heet dat project geloof ik, 'wij' leveren daar de stoffering.
Strato begint weer over
chemo en de duur van het traject, ik zeg dat ik daar niet over na kan denken,
terwijl ik wel enorm blij ben dat hij mee is en dat hij voor mij zicht houdt op
het ‘grote plaatje’ Zelf kan ik nu niet verder gaan dan ‘operatie en
bestraling’ en ik vind het opmerkelijk dat ik een ‘netwerk’ moet organiseren,
hieruit blijkt voor mij dan wel de ernst van de situatie, ik voel er allemaal
niks bij. We wandelen terug en we hebben nog tijd om iets te drinken bij het
‘ziekenhuiswinkeltje’ van het AVL, daar kun je ook niet buiten zitten.
In de tussentijd hebben we
nog een belrondje gedaan. Oom Albert is terecht, die lag depressief in bed en
was kwaad dat mijn moeder naar boven kwam, soit, 'opgelost'. Mama vraagt hoe
het financieel moet als ik mijn ZZP werk niet meer uit kan voeren, zij
beantwoord haar eigen vraag met ‘dat komt wel goed, regelen we met elkaar’.
Verder spreek ik mijn schoonzuster, mijn
broer, mijn collega Storm om te zeggen dat ik misschien niet kom werken de volgende
dag en waarom, de assistente van de vervangende huisarts voor de verwijzing en
Gideon. Strato belt zijn moeder.