maandag 15 juli 2013

AVL 1.5 Het hoge woord

Katherine zit tegenover me, ze kijkt niet blij. Met een verdrietige blik zegt ze tegen me dat ‘het niet goed is’, het is kanker. (meer dan een aanwijzing, nu snap ik het, of toch niet). Ze pakt mijn handen tussen haar beide handen en vraagt of het gaat. Ja, het gaat prima eigenlijk. Katherine legt uit dat er een hoop op me af gaat komen nu en dat de chirurg, Dokter Heesters ook nog even langs komt om alvast wat uit te leggen. Okidoki. En dat er ook meteen maar een MRI scan voor me gepland is, vandaag om half 4. Nog een keer okidoki.

‘Je gaat een traject in’. ‘Operatie, bestraling’. ‘Je moet zorgen voor een goed netwerk’. ‘Er gaat heel veel op je afkomen’. ‘Mensen gaan gekke dingen zeggen of zich vreemd gedragen’.
‘Je bent jong, niet piepjong’. ‘We gaan voor curatieve behandeling’. Dat is ongeveer wat er is blijven hangen van het gesprek. Ik hoor Strato vragen stellen over chemo en haarverlies, dat vind ik niet zo spannend, ik kan nog niet verder redeneren dan de verwachte ‘operatie en bestraling’ over een week of 4.

Dokter Heesters is een knappe, redelijk jonge chirurg (hoe kan dat nou, die heeft toch 20 jaar gestudeerd minstens). Ik vind het allemaal echt heel knap, deze mensen zijn gepast positief, betrokken en rustig. Ik ben echt onder de indruk. Nee, ik heb even geen vragen. We maken een afspraak voor de maandag erop. Oh ja, toch een vraag. Als de uitslag van de biopsie nog niet bekend is, hoe weten ze dan dat het ‘niet goed’ is? De celafname, weet je wel, dat opzuigen met dat dunne naaldje, wijst uit dat het abnormale cellen zijn, de ervaring leert dat dit om kanker gaat. De biopsie, het afgenomen weefsel moet uitwijzen wat voor tumor het betreft. De MRI later die dag is om te kijken of er sprake is van uitzaaiing / of het in de lymfe zit, dit valt niet te verwachten aan de hand van de echo.

We hebben nog anderhalf uur tot de MRI, we willen lunchen. We lopen naar het aangrenzende Slotervaart ziekenhuis, want daar is een kantine. Helaas is er geen terras bij of staat er een deur open, het is zulk mooi weer! De mensen die lunchen bij het ‘ziekenhuiswinkeltje’ van het Slotervaart zitten wel lekker buiten. In de kantine eet ik een luxe broodje, zelf gesmeerd met ene helft paté en andere helft Joma krabsalade en een bakje sla. Ik was een soort van aan de lijn, maar daar houd ik nu dan maar mee op. Niet echt extreem goedkoop allemaal, vroeger waren de prijzen symbolisch herinner ik mij, van toen mijn moeder nog in ziekenhuis 'Sint Johannes De Deo' werkte en ik daar regelmatig warm at tussen de middag. Dat ziekenhuis staat er allang niet meer, terwijl het gebouwd werd toen ik klein was. Toen mijn oren waren uitgespoten, kon ik van de ene op de andere dag het heien van de palen horen terwijl ik in onze tuin stond. Er komen nu nieuwbouwwoningen op dit terrein, 'Neo Deo' heet dat project geloof ik, 'wij' leveren daar de stoffering.

Strato begint weer over chemo en de duur van het traject, ik zeg dat ik daar niet over na kan denken, terwijl ik wel enorm blij ben dat hij mee is en dat hij voor mij zicht houdt op het ‘grote plaatje’ Zelf kan ik nu niet verder gaan dan ‘operatie en bestraling’ en ik vind het opmerkelijk dat ik een ‘netwerk’ moet organiseren, hieruit blijkt voor mij dan wel de ernst van de situatie, ik voel er allemaal niks bij. We wandelen terug en we hebben nog tijd om iets te drinken bij het ‘ziekenhuiswinkeltje’ van het AVL, daar kun je ook niet buiten zitten.

In de tussentijd hebben we nog een belrondje gedaan. Oom Albert is terecht, die lag depressief in bed en was kwaad dat mijn moeder naar boven kwam, soit, 'opgelost'. Mama vraagt hoe het financieel moet als ik mijn ZZP werk niet meer uit kan voeren, zij beantwoord haar eigen vraag met ‘dat komt wel goed, regelen we met elkaar’.

 Verder spreek ik mijn schoonzuster, mijn broer, mijn collega Storm om te zeggen dat ik misschien niet kom werken de volgende dag en waarom, de assistente van de vervangende huisarts voor de verwijzing en Gideon. Strato belt zijn moeder.