Eerst op de fiets
en dan met de trein gaan we naar Leiden. Mijn neef van 6 zit achterop bij Strato,
met zijn benen in de fietstassen. Zo zat ik precies achterop bij mijn opa
vroeger. Ik weet nog van een keer dat ik met blote billen en een zomerjurk
achterop gezeten heb. Opa, oma en ik waren naar het Noorder Sportpark geweest
op een mooie zomerdag. In dat park was een kinderspeelplaats met een grote,
betonnen speelfontein. In mijn onderbroek mocht ik in het water spelen, maar
mijn broekje niet nat maken. Dat lukte natuurlijk niet, vandaar dat ik in mijn
blote billen naar huis ging. Stel je voor dat mijn blaasje kou zou vatten. Het
was een fijne dag.
Vandaag gaan we
naar het museum en naar de Hortus, dat is het plan. Een dagje uit omdat mijn
neef pas jarig is geweest en we niet mee willen stapelen aan de tastbare
cadeaus, maar aan de leuke herinneringen. Vanaf station Leiden gaan we lopend
naar het museum. Onderweg komen we langs een bijzondere fontein. Het is geen
bak, het is geen heuvel. In de straat zitten afvoergoten, waaruit het
water omhoog spuit in rechte stralen. De stralen gaan willekeurig aan en uit. Hierdoor
ontstaat de verleiding om het 'doolhof' van de fontein te betreden. Kijken of
je er tussen kunt gaan staan, doorheen kan lopen zonder nat te worden. Ik stel
aan mijn neef voor om dat eens uit te proberen. Hij is niet direct overtuigd
van de mogelijkheid en vraagt zich af of 'het wel mag'. Ik doe het voor en seconden later staan we samen
midden in de fontein, tussen de stralen. We vinden het allebei prachtig.
Onze dag is al
geslaagd en we zijn nog niet eens in het museum. We gaan naar een tentoonstelling
'Vindingrijk' over de uitvindingen van Christiaan Huygens. In het museum blijkt
nog een interactieve tentoonstelling voor kinderen te zijn met de naam
'Schateiland'. We krijgen van de baliemeneer een kaart waarmee we de schat
kunnen zoeken, hij vertelt er niet bij dat het maar de vraag is of
'Schateiland' wel geschikt is voor kinderen die rechtopstaand hun neus op de
balie kunnen leggen. 'Schateiland' ligt vol met opgezette, soms vreemd
samengestelde, dieren, dieren of onderdelen daarvan op sterk water en een
ingedroogde mensen-arm zonder huid. Gelukkig is er wel interactieve afleiding,
proefjes om zelf te doen, een klimrek en een magneetbord met enorme magneten,
we spelen met alles, ik wurm me door het klimrek. Mijn neef wil de dieren op
sterk water wel zien, maar heeft een 'kinderblokkade' voor heel veel van de
andere enge dingen hier. Dat lijkt me niet meer dan gezond en ik hoop dat hij
er niet evengoed van droomt.
De tentoonstelling
'Vindingrijk' waar we voor gekomen zijn is een verdieping hoger. Als Strato en ik
een trap op willen lopen, horen we me neef zeggen met een benauwde stem: 'Daar
mag je niet naar boven. Mag je daar naar boven?'. Strato en ik doen het voor, we
gaan de trap op, met enige aarzeling volgt mijn neef. Als we de ruimte van de
tentoonstelling betreden, zie je niet direct wat er allemaal te doen is hier. Als
eerste is er een zwaar, donkerblauw velours gordijn. Mijn neef wil niet verder,
hij wil terug. Hij 'heeft zijn zakken al vol'. Genoeg beleefd vandaag. Snap ik
ook prima. Ik ben er wel van overtuigd dat hij opknapt van hetgeen we zullen
vinden als we langs het blauwe gordijn gaan, want ik kan het al horen. Ik maak
er geen geheim van, het is al spannend genoeg geweest. Ik leg mijn neef
uit dat aan de andere kant een knikkerbaan is, een hele grote, waar we mee
mogen spelen en dat hij zelfs de knikkers al kan horen. Het werkt. Lange tijd
zijn we zoet met de knikkerbanen. Met pletterpetten op bouwen mijn neef en ik
een gigantische knikkerbaan met houten onderdelen op een magnetische muur. De
knikkerbaan moet tussendoor beter afgesteld worden, vandaar de pletterpetten
tegen vallende knikkers.
In dezelfde open
ruimte is nog veel meer leuks om mee te spelen, mijn neef wil alleen met de
twee verschillende knikkerbanen spelen. Het is anders allemaal te veel! Als ik
even ga zitten, met mijn pletterpet nog op, zegt een aardige opa met een
kleuter tegen me dat ik 'hem lekker moet helpen'. Hij bedoelt mijn neef. De
leuke opa heeft niet gezien dat ik al uitgebreid geholpen heb. Ik zeg niet tegen
de beste man dat ik even moet zitten omdat ik kanker heb en mijn conditie te
wensen overlaat. Ik voel me niet meer lekker, het is warm in de ruimte en de
lang weggebleven 'narcoseslapte' grijpt me aan. Ik geef niet toe en trek een
paar houten slippers aan met vering, ook een uitvinding van Christiaan. Ze
lopen helemaal niet vervelend, ik geef een demonstratie van de 'verende
schoenen' aan Strato en mijn neef.
Als we ons met
moeite losweken van de super-knikkerbanen, gaan we ook nog eens even achter het
velours gordijn kijken. Dat valt ook niet tegen. Hier staan twee enorme
toverlantaarns. We kunnen hier zelf afbeeldingen inschuiven voor de lens en ook
nog zelf afbeeldingen tekenen. Ook hier spelen we een poosje mee. Alle andere
'uitvindingen' laten we voor wat het is. Het is allemaal mooi zat zo. Strato komt
vertellen dat er verderop echte skeletten zijn van mensen en dieren en vraagt
mijn neef of hij die wil zien, of dat hij het eng vindt. De nieuwsgierigheid
wint het, maar als de skeletten in het vizier komen, draait mijn neef om. Hij
is er klaar mee. We gaan naar buiten, we gaan lunchen.
Mijn neef eet met
smaak een chocolademuffin en als deze op is, is hij teleurgesteld omdat hij
dacht dat hij nu ook nog een tosti zou krijgen. Hij krijgt een stuk van de tosti
van Strato. Wat een vreetzak! Groeispurt zeker! Ik voel me dus niet goed. Het
gaat eigenlijk niet, maar ik wil het toch. Mijn neef wil eigenlijk wel weer
graag naar zijn vader, spelen met al zijn verjaardagscadeaus, daar is hij de
afgelopen weken helemaal nog niet aan toe gekomen. We snappen dit prima, maar
we vragen of hij niet nog graag een speurtocht in de jungle wil doen. Hij heeft
met papa afgesproken om vanavond te spelen met één van zijn cadeaus, papa en Natalie spelen dan mee. Mijn neef legt uit wat voor speelgoed het is en deelt
mij en Strato ook in om mee te spelen. Het klinkt erg leuk en nu wil hij nog wel
even met ons mee voor de speurtocht in de Hortus.
Bij de kassa halen
we de speurtocht op. Deze blijkt alweer niet zozeer geschikt voor 'mannen van
zijn lengte' ofwel leeftijd. We lopen over een zwevend pad, hoog in de kas en
bekijken vleesetende planten. Strato legt aan mijn neef uit hoe deze planten
vliegen vangen. Daarna zoeken we de bananenboom. Deze is zo'n 6 meter hoog,
maar er hangen geen bananen in, dus we moeten de boom -die geen boom is, maar
een kruid, leer ik ter plekke- aanwijzen. We kijken naar een aquarium, waar op
dat moment twee armen in hengelen om slakken te vangen. De mensen die aan deze
armen zitten, zien we niet. Het zijn er wel twee, of iemand heeft twee
rechterhanden. De vissen hebben baby's en de mannetjes jagen met vuur op de
vrouwtjes. Hierna is het mooi geweest, we gaan maar weer eens.
Mijn neef heeft
een hekel aan lopen, de afstanden tussen station, museum en Hortus bedragen
niet meer dan 10 minuten lopen, maar het valt mijn neef zwaar en hij slentert
achter ons aan. Totdat ik hem er aan herinner dat we weer langs de fontein
komen en dat we daar bijna zijn. Opnieuw spelen we in de fontein. Onze
broekspijpen en schoenen worden nat omdat het water op de straat klettert. Een
meisje in een spijkerrok, zonder top en zonder schoenen is doorweekt en laat
zien wat ze allemaal kan. 'Dat wordt met blote billen naar huis' denk ik dan.
We hadden nog het
plan om met mijn broer en zijn gezin te eten en ik vond het idee van samen
thuis spelen met mooie cadeaus ook wel leuk, maar ik kan niet meer. Eenmaal
thuis schuif ik zonder omkijken in mijn bed. Mijn broer haalt mijn neef en ze
komen samen nog even gedag zeggen. Mijn neef kruipt bij me op bed en ik krijg
een dikke zoen. 'Dag drolletje' zegt hij. 'Dag poepekakkie' zeg ik.