Over gisteren valt
weinig te schrijven. Ik heb de hele dag in bed gelegen, nauwelijks
aanspreekbaar. Ik heb mijn hond uitgelaten met een muts op. 'Bad hair day'.
Vandaag gaat het
beter. Ik bak dozijnen cup cakes voor de aanstaande familiedag en zie ook nog
kans om deze allemaal in mijn eigen vriezer op te bergen. Ik doe een was en ben
nog allerhande huishoudelijks van plan, het komt er niet van. Mey komt op
bezoek. Het wordt een lang bezoek.
Mey en ik
hebben elkaar lang niet gezien en gesproken. Als vanouds hebben we elkaar van
alles te vertellen en van alles te bespreken. Onze gezinnen, families, iedereen
komt aan de beurt terwijl we koffie en thee drinken en om half 7 brood eten.
Onze gesprekken zijn intens en waarachtig. Zo is het altijd geweest. Mey en
ik hebben elkaar leren kennen toen we zo'n beetje 20 waren, in de Kibboets. Ik
werkte met de koeien, zij op het veld, sproei-installaties aanleggen. We
hadden niet direct een klik. Toen ik aankwam in de Kibboets zat ik niet lekker
in mijn vel. De eerste avond zat ik huilend en angstig alleen op een kamer.
Mey en een ander meisje klopten aan om me in jolige stemming welkom te
heten. Ik deed de deur open met een kop als een aardbei en was verder nogal apathisch.
De jolige dames dropen af.
Het is pas weer
goed gekomen met mij en Mey toen we kamergenoten werden, aan het eind van
ons verblijf in de Kibboets. Een gekke kamer met van wand tot wand en via het
plafond een drukke muurschildering. Ik vond het een claustrofobische kamer,
maar ben er toch snel aan gewend geraakt. Tot die tijd had ik een kamer met
witte muren waar ik bovendien de eerste week helemaal alleen gewoond heb,
totdat Hope me gezelschap kwam houden. Ondanks mijn slechte start, heb ik het
enorm naar mijn zin gehad. Ik wilde ook nooit meer naar huis. Had mijn
retourticket verkocht.
Ik werkte in twee Kibboetsiem
tegelijk. Ik had een fiets van de kibboets waar ik werkte voor kost en inwoning.
Als ik daar klaar was, fietste ik naar de eerstvolgende kibboets, een half uur
verderop. Via een drukke autoweg, fietspaden hebben ze niet in Israël en slalommend
om de lijken van aangereden wild en gedumpt vee. In de andere kibboets begon ik
dan aan mijn melkronde als een volleerd melkmeisje. Melken deden we altijd met
twee personen en een keer kwam mijn 'tweede persoon' niet opdagen en toen heb
ik 300 koeien in mijn eentje gemolken. Dat was hard werken, maar ik vond het
leuker dan werken met een Oost-Europeaan die geen Engels sprak en de verkeerde
hekken openzette waardoor de groepen met koeien door elkaar raakten. Het geld
wat ik hiermee verdiende, werd op de rekening van Gideon gestort, tenslotte had
ik geen werkvergunning. De eerste kibboets mocht ook niks weten van mijn werk
in de tweede kibboets, want er was officieel een quarantaine gebod. Er heerste
gekke koeienziekte in Israël of mond en klauwzeer, dat weet ik niet meer. Het
was uit den boze om op met dieren van verschillende boerderijen in aanraking te
komen.
Ik zag het kwaad
er niet van, als de koeien al besmet zouden raken van elkaar, dan was het zeker
via alle duiven- en mussenpoep. Die beesten vliegen de hele dag over en weer,
terwijl ieder voertuig wat een kibboets met een veehouderij binnenreed door een
ontsmettingsbak moest rijden!
Het leven was
simpel. Ik had alleen wat er in mijn rugzak paste. Onderdak, een bed. Voor mijn
eten en was werd gezorgd. Ik kreeg een fiets te leen op de koop toe, vrije tijd
en vrienden. 6 dagen werken, vrijdagavond naar de disco.
Vandaag heb ik een
mail van Ries, een klasgenootje van de lagere school die ik maandag op de
uitvaart van Samuel heb gesproken. Miranda is dood. Hersentumor. Miranda zat
ook in onze klas, wij waren van dezelfde geboortedatum inclusief hetzelfde
jaar.