We gaan naar mijn
moeder. Eten met het gezin en overleggen over de aanstaande familiedag, wij
doen dit jaar de organisatie. De enkelzijdige familie, van vaders kant, is zo'n
60 man groot, dus dit is serieus organisatiewerk. Mama maakt kaasfondue en Michael schenkt wijn in. Niet voor mij, ik drink niet meer (voorlopig). Al mag
drinken wel van de oncoloog, 'tot 10 eenheden per weekend' ik wil het niet.
Mijn neef
herinnert zich de familiedag van vorig jaar nog. 'Toen gingen we toch egelen?'
Ja, toen gingen we Kegelen. Goed dat hij dat nog weet en 'egelen' is natuurlijk te schattig! In
Alice in Wonderland doen ze ook aan 'egelen'. De boze koningin slaat met een
flamingo als golfstok tegen een egel als bal. 'Echt?' vraagt mijn neef. 'Ja,
echt!' zeg ik.
Mijn nicht wordt
over 4 maanden 1 jaar. Je ziet dat ze wil kruipen, maar het nog net niet
doorheeft. Ik besluit dat ik haar 'kruiples' geef met een brede shawl onder
haar buik, tot aan haar oksels. Ik til haar zover van de grond dat ze met haar
handjes en knieƫn het kleed nog raakt. Het lijkt een goed idee, een solide
constructie, maar blijkbaar zijn baby's topzwaar. Ondanks de brede shawl, kukelt
ze voorover en prompt raakt ze met haar bolletje de tegelvloer in plaats van
het kleed. Ik heb het weer voor mekaar! Ik schaam me en troost mijn nicht van
bijna 1 jaar. De volgende dag informeer ik naar haar toestand, ze heeft geen
bult, is niet blauw. Het viel gelukkig allemaal mee!
Ik moet denken aan
die keer dat ik nog een kleuter was en in mijn pyjama in bed lag bij mijn
moeder. Mijn broer was nog een baby. Ik wilde met mijn broer vliegtuigje
spelen, door hem op mijn voeten en handen te dragen terwijl ik zelf op mijn
rug lag. Enkele momenten gaat dit prima en zweeft mijn broer boven mijn lijf,
zijn gezicht boven dat van mij. Mijn baby broer bleek toch iets te zwaar voor
me en ik raak uit balans. Met een bons valt mijn broer met zijn bol tegen de
bakstenen muur boven het bed van mijn moeder. Mijn broer heeft er, voor zover
we dat na kunnen gaan, niets aan over gehouden. Ik schaamde me toen ook al rot.
De familiedag
wordt aan tafel besproken. 'Ik mag niet echt meedoen'. Met Strato heb ik
afgesproken dat ik me door mijn situatie inderdaad even niet kan inzetten voor
de organisatie. Ik besluit dat ik cup cakes kan en wil bakken. Strato vindt het
een slecht idee. Mijn broer, Nathalie en Strato zijn het met elkaar eens dat ik
niet belast dien te worden. Ik zeg dat ik vooral geen 'abnormaal' leven wil
leiden. Ik moet mezelf tegenwoordig verdedigen en motiveren als ik 'doodgewone'
dingen wil doen. Het zure van de zaak is, dat ze gelijk hebben. Ik ben wrakkig
en het wordt allemaal nog erger. We spreken het zo af dat ik alvast cup cakes
bak, deze vries ik in en tegen de tijd dat het bijna familiedag is,
kijken we of ik kan helpen met het afmaken/decoreren van de cup cakes. Het moet
maar. Tijdens het eten ontstaan ook verschillende gesprekken in kleinere
groepjes, links en rechts van me. Ik sluit mijn ogen. Ik ben moe, ik ben niet
in orde en luister naar de kakafonie.
Stephanie belt, het
gaat even niet goed met haar en ze huilt. Ik verdwijn eerst naar de tuin van
mijn moeder om naar haar te luisteren, om met haar te praten. De buurman van
mijn moeder is zoals altijd in zijn tuin. Waarom is die man altijd buiten? Het
is donker, het miezert, ik kan niet vrijuit praten met mijn vriendin. Ik maak
de oversteek van de tuin, door de drukbevolkte woonkamer, naar de gang, naar
boven en ga op het bed van mijn moeder liggen. Nu kunnen we praten. We praten
lang, ik wil Steef graag geruststellen. Het is allemaal heel begrijpelijk wat
er gebeurt en ze hoeft wat mij betreft niet boos te zijn op zichzelf, al is ze daar
moeilijk van te overtuigen.
Als ze vraagt hoe
het met mij gaat en ik vertel over mijn twijfels en zoektocht naar motivatie om
te kuren, moet ze weer huilen. Ze wil ook liever dat ik het kuren wel doe, zij
heeft me nodig. 'Kijk, die kan weer in mijn motivatieboom'. Ook voegt ze er aan
toe 'dan kan je in ieder geval zeggen dat je er alles aan gedaan hebt'.