vrijdag 27 september 2013

AVL 8.1: Nucleair hartonderzoek


Glow in the dark

Esther haalt me op om half tien. Ze gaat met me mee naar AVL want ik moet vandaag niet alleen bestraald worden, maar krijg ook een nucleair hartonderzoek. Dit laatste is blijkbaar nodig vanwege de voorgenomen chemokuren. Voor mij een teken aan de wand dat chemokuren 'iets heel ergs is'.

We zijn te vroeg in het AVL en ik mag ook direct bestraald worden, we zijn ruiterlijk te vroeg in de wachtkamer van de Nucleaire afdeling. Esther en ik maken grappen, want dat doen we graag en het leidt lekker af. Ik weet niet eens of ik een infuus krijg of een injectie. De internist heeft gevraagd of ik claustrofobisch ben, dus ik moet vast in een 'gekke' tunnel van een apparaat. Het zal allemaal wel. Ik heb geen oxazepam genomen, ik zie het wel soort van zitten vandaag.

Ik zie Cristien langslopen en roep haar. Ze kijkt een beetje geschrokken naar me. Dat ben ik wel gewend geraakt de laatste dagen, het is mijn haar. Cristien zegt dat ze mijn nieuwe haar wel stoer vindt, maar me niet herkende zo. Ze vindt het allemaal erg ellendig voor me, dat ik hier nu zit en wat er allemaal nog met me gaat gebeuren. Het is toch blijkbaar heel anders om hier te werken, dan om hier patiƫnt te zijn. Cris en ik praten nog even over onze wederzijdse neef van 6 jaar. Cris is pas met hem naar Naturalis geweest en ik naar Boerhaave Museum. Ik zeg tegen haar dat het wel leuk is dat onze neef twee 'museumtantes' heeft.

Dan wordt ik geroepen, het is Dokter McGyver weer! Net als vorige keer heb ik eerder mijn bh uit dan dat hij de kleedcel achter me dicht kan doen. Het lijkt wel of ik hem een beetje in verlegenheid breng. Tegelijkertijd kan ik me dat ook niet helemaal voorstellen. Hij ziet hier de hele dag halfnaakte mensen. In mijn fantasie zijn de meeste vrouwen ontbloot van boven vanwege borstkanker en de meeste mannen ontbloot van onder vanwege prostaatkanker. Daar klopt natuurlijk geen snars van, maar ik vind het een grappige gedachte.

Mijn shirt mag overigens weer aan, ze 'kijken' door mijn kleding heen, behalve als mijn bh 'rubber' vulling heeft. Ik vermoed van niet, maar trek deze dus voor de zekerheid maar wel uit. Ik ga gewoon onder precies hetzelfde apparaat als bij de vorige scintigrafie. Niks geen claustrofobische tunnel. Wel weer een plaat die belachelijk dichtbij mijn lijf en gezicht komt. Dokter McGyver doet even een '45 graden test' en '30 graden test'. Het hart ligt niet bij iedereen hetzelfde. Voor mij blijkt de '30 graden' optie de beste. Dit keer geen hengel en magneetbord of een infuuszakken-kapstok om me aan vast te houden. Ik mag gewoon op mijn rug liggen met mijn armen op mijn buik. Dat mag anders nooit! Ik moet altijd mijn armen uit de buurt van mijn borsten.

Wel eerst nog even met mijn rechterarm op een verrijdbaar tafeltje. Ik zie geen infuuszak, wel een injectiespuit met transparante vloeistof. Ik krijg een tourniquet om en moet een vuist maken. De ader is gevonden, maar in plaats van dat de spuit erin gaat, mogen de band en mijn vuist weer los. Dokter McGyver gaat even het radioactieve middel halen wat ingespoten gaat worden. Hiertoe heeft hij een heel klein metalen kistje met een naar verhouding te groot hengsel. Het is net een minigereedschapskist, of miniviskoffer of minilunchbox. Het ziet er heel koddig uit, een grote man aan de wandel met zijn minikist.

Als hij terug is met minikist met inhoud, kijk ik nergens meer naar. Ik wil het niet weten. Ja, nu wil ik het wel weten, maar op dat moment even niet. Het prikken valt erg mee en hoe het radioactieve spul uit het kistje in de spuit en in mijn arm is gekomen weet ik niet. Ik voel het spul ook niet tegendraads in mijn lijf stromen, het wordt niet koud, het wordt niet warm. Het voelt als niks bijzonders. Al mag ik de rest van de dag geen direct contact meer hebben met kinderen en zwangere vrouwen.

De scintigrafie duurt een kwartier. Mijn hartpompfunctie wordt in beeld gebracht, dit vormt dan de uitgangswaarde. Tijdens de chemokuur krijg ik nog een paar keer dit onderzoek, hoor ik vandaag. Dit wordt vergeleken met de uitgangswaarde. Als deze dan afwijkt, moet ik misschien een minder zware chemokuur oppert dokter McGyver. Zie je, gevaarlijke business chemokuren!

Ik heb Esther van te voren gevraagd of ze wel met me in de auto wil zitten als ik radioactief ben. Het kan haar niet schelen. Als het lot het wil, dan wordt ze eventueel toch ziek of niet, dat merkt ze wel. Ik opper dat het wellicht helpt dat ik radioactief ben, dan behandel ik haar ook meteen preventief met dezelfde vaart.

Ik fiets die middag naar een paar winkels, dat heb ik gistermiddag ook al gedaan, maar ben toen weer eens de helft vergeten. Mijn schoonmoeder belt of ik haar wil zien. Tuurlijk, ze heeft de sleutel sinds vorige week. Ik zie haar zo wel als ik weer thuis ben. Ik ben eerder thuis met 2 zware tassen boodschappen en onder mijn ene arm een pak wc-papier en onder mijn andere arm een pak keukenrollen, en vooral met nieuwe voorraad chocola. Ik kan er weer even tegenaan. Moet wel eerst gaan zitten voordat ik op kan ruimen.

s ‘Avonds uit eten, uitnodiging van mijn schoonvader. We gaan bij onze knuffel Italiaan eten. De laatste keer dat ik hem zag, de avond voor de operatie, heb ik hem beloofd dat we samen wijn drinken als ik weer kom. Daar houdt hij me aan. Ook al drink ik eigenlijk, tijdelijk niet meer. De rode wijn die hij uitgezocht heeft is volgens de omschrijving in de wijnkaart 'goddelijk, bevat antioxidanten, werkt tegen depressie en is medicinaal'. Dus vooruit maar. De wijn is lekker, de Italiaan is lief. Hij zegt 'je hebt mijn hart en als je het nodig hebt geef ik je mijn bloed'. Het is een heel gezellige avond. Strato, zijn broer, de vrouw van zijn broer, mijn schoonvader. We hebben het leuk met elkaar.

Als ik alleen met Boefje naar huis wandel, voel ik het al. Dat is waarom ik niet meer wil drinken. Niet vanwege de fysieke gezondheid, maar vanwege de mentale gezondheid. Ik ben niet dronken, ik ben niet eens aangeschoten. Edoch door de wijn verlies ik mezelf in een leuke avond, daar is dan niks mis mee, maar vervolgens knal ik tegen de werkelijkheid aan als ik dan weer alleen op straat loop. Dat voelt niet lekker, dat wil ik ook niet. Dan maar niet prettig 'verloren' raken in leuk, gezellig samenzijn. Ik wil in de werkelijkheid blijven, hierin balanceren om er niet over uit te glijden.