maandag 28 oktober 2013

Sil


s ‘Avonds ga ik met Strato en mijn moeder naar een condoleance. De man van mijn achternicht is overleden. Het bericht van overlijden kwam totaal onverwacht. Hebben we iets gemist? Mijn achternicht is een zeer warmbloedig mens, ze knuffelt met iedereen die haar komt condoleren. Ze is eindeloos lief. Ze legt uit dat haar man van de zomer een beetje pijn in zijn zij had. Van het harde werken op de volkstuin dachten ze. Tot voor kort was hij diplomaat en nu met pensioen. De pijn bleek leverkanker te zijn, binnen 6 weken na de constatering is hij overleden.

'Wij zijn ontredderd' stond er in het overlijdensbericht en zo is het ook. Mijn achternicht legt uit dat ze ieder moment verwacht dat haar man komt binnenlopen, terwijl hij daar ligt in zijn kist. Hij is blauw. Mijn achternicht knuffelt mijn moeder en zegt tegen haar: 'Jij weet hoe dit is, ik kan het nog niet geloven'. Tegen mij zegt ze 'Jij moet sterk zijn, jij bent dapper, jij komt hier doorheen'. De narigheid is natuurlijk gewoon, dat ik helemaal niks kan doen, behalve dan wat de arts voorschrijft. Ik ben niet dapper, 'het is wat het is'. Haar man kreeg nog maar 6 weken, het lijkt erop dat ik nog even mag blijven. Het is kanker.

Ik heb goede herinneringen aan de moeder van mijn achternicht, de zus van mijn opa. Mijn opa heb ik nooit gekend, maar tante Sil was een van de liefste, sprankelende mensen die ik ooit gekend heb. Mijn achternicht is net zo. Tante Sil had zwaar reuma. Het was wel duidelijk dat het pijn deed, ook al merkte je dit niet aan haar gemoed, de gewrichten van haar vingers waren 'naar buiten' gegroeid, haar vingers bogen de verkeerde kant op. Fascinerend en heel naar vond ik dat. Ik bewonderde haar om haar blijmoedigheid. Ze liep moeizaam en met twee speciale krukken en ze lachte altijd!

Die familietrek heb ik niet. Ik lijk misschien meer op mijn oma, die was ook lief, maar niet sprankelend.