Gisternacht krankzinnige dromerij. In een
kamer met veel ramen, ik ben binnen en een schim loopt buiten, telkens voor een ander
raam. De schim kijkt naar binnen, ik kan niet echt naar buiten kijken. Ik
probeer me te verstoppen en alle gordijnen dicht te trekken. Ik kan het niet
winnen van de schim. Als ik mijn ogen opendoe, staat de schim naast mijn bed,
leunt vervolgens naar voren en duwt mijn schouders tegen mijn bed. Ik zie dat
de contouren van de schim veranderen in de contouren van mijn slaapkamer. Ik
geloof niet in 'schimmen' en kan mezelf, eenmaal wakker, goed uitleggen dat het
allemaal niet echt is. Ik moet wel echt wakker worden van mezelf, want als ik
me omdraai, gaat deze droomtoestand gewoon verder en mijn lijf is al helemaal
verkrampt.
Midden in de nacht ga ik naar beneden om
een doosje luxe bonbons van een echte patissier uit de koelkast te halen. Dit
is een noodgeval. Het 'echt' wakker worden valt me namelijk zwaar, na een
eerste angstige droomepisode heb ik een oxazepam genomen. Het helpt niet. Als
ik na de bonbons en nog een keer slapen wakker wordt, heb ik alweer heel heftig
gedroomd, apocalyptisch dit keer.
Ik kan de rest van de dag niet veel meer,
behalve heel veel chocola eten. Van de nachtelijke spanningen, heb ik de hele
dag een grieperig gevoel en duizelingen. Stephanie komt eten voor me maken. Kastanje
soep met spekjes. Najaarssoep.