Mijn tong voelt als een naaktslak in mijn mond.
Jemig wat een slechte week. Maandag ging het
allemaal nog wel. De chemo er in en toen nog gewinkeld met Esther. Ik heb zelfs
gekookt die dag en muts met sjaal gehaakt voor Roderick, leuk 'voor de Sint' van 'Chemo Piet'. Daarna kon ik niet slapen.
Teveel prikkels vanwege 'toch zo'n chemodag' in het ziekenhuis.
Vanaf dinsdag ben ik ziek. Misselijk en zwak.
Dinsdagmiddag ga ik onder de douche en enkele uren later is mijn gezicht
opgezwollen, warm en rood. Gideon maakt soep voor me, dit krijg ik goed weg. Die
nacht slaap ik niet, onrustig lijf en een heel pijnlijk gezicht, mijn ogen
zitten behoorlijk dicht. Van de prednison? Ik weet het niet. Ik neem een paar
aspirines om te kunnen slapen.
Woensdag is de zwelling nog niet geheel weg. Mijn
broer komt op visite. Ik heb gevraagd of hij mijn gezicht wel kan aanzien, maar
het valt wel mee inmiddels. Het doet nog wel zeer. Ik laat een klein stukje van
mijn hoofd zien aan mijn broer, door mijn muts een beetje op te tillen. Mijn hoofd heeft grote
kale plekken. Telkens als ik douche, voel ik me viezer in plaats van schoner
daarna. Het haar wat loslaat van mijn hoofd plakt aan mijn handen en mijn lijf,
het zit in mijn ogen en ik sputter om het uit mijn mond te krijgen. Als ik
afgedroogd ben, zit ik van top tot teen onder de plakkerige haartjes. Vreselijk!
Donderdag nog steeds misselijk en zwak. Als ik niet
beweeg, dan valt de misselijkheid mee. Ik wordt des te meer geplaagd door
'geurtjes'. Alles ruikt vies, ook wasmiddel. Ieder geurtje zet aan tot
misselijkheid. Ik ben al sinds maandag niet buiten geweest en lig nagenoeg
alleen maar in het donker in bed. Ik leef in de 'Twilight Zone', wat een
nachtmerrie. Ik wil even naar buiten; In het park klapt Gideon een krukje voor me
uit. 10 minuutjes zit ik buiten, dan heb ik weer de koude rillingen, maar ben
toch blij dat ik buiten ben geweest. De herfst is prachtig als het weer mee
zit.
Met Gideon ga ik ook nog even naar Hugo, dit duurt
wat langer dan gedacht, maar ik 'zit', dus het gaat.
Vandaag nog altijd niet helemaal lekker. Nog steeds
last van 'luchtjes'. Strato neemt me mee achterop de fiets naar buiten. Zelf
fietsen lukt volgens mij niet. We gaan naar een sportzaak. Ik denk voor sokken
als Sinterklaas cadeau, maar Strato heeft wat anders in gedachten. Ik klaag al
drie dagen over de niet te verdragen geur van mijn slaapmuts, een soort 'ruwe olie' ruik ik, die ik zelfs door
twee wasbeurten heen nog meen te ruiken. Strato wil voor mij een muts zoeken bij
de sportwinkel. Daar snap ik niks van. Ik moet zo'n dun, katoenen muts hebben,
geen wintersportmodel of zo.
Er blijkt zoiets te bestaan als 'sportmuts' voor
hardlopers, schaatsers, fietsers.... Ja, natuurlijk! Helemaal leuk. Hiermee kan
ik nog naar buiten ook! Nu heb ik mijn pruik op, maar ook dat is niet altijd
fijn. Ik zie het ook niet zitten om elke keer als ik Boefje uit ga laten, mijn
pruik te installeren. En met mijn huidige, 'stinkende' slaapmuts zie ik er uit
alsof ik als slaaf op de 'plantage' werk. Met zo'n kekke sportmuts kun je ALTIJD naar
buiten! Strato mijn held. Pruik af, muts op!
Verder kopen we heeeeeel veel wortelen, pastinaak,
meiraapjes, pompoenen. Strato moet eerst de fiets halen, voordat we dit uit de
stad kunnen sjouwen. De rest van de avond maakt Strato soepen van al deze mild smakende en licht zoet geurende groentes,
het enige wat ik kan eten op het moment.
Als we in bed liggen, blijft Strato hardop piekeren
over werk en geld. Ik vraag aan hem of hij zin heeft om even te lachen. Dat
heeft hij wel. Ik doe mijn muts af. We moeten allebei grinniken.