Ik zie er al dagen tegenop, contact met 'veel'
mensen, maar ben nu toch op weg. Ik ga naar mijn 'andere clubhuis' de
kunstenaarsvereniging. Ik doe mee met een ledententoonstelling. Daarvoor heb ik
werk geborduurd. Ik ben nog aan het borduren, het is een werk 'in
ontwikkeling'. Het werk gaat over mijn toestand, specifieker over mijn 21 dagen
van bestraling. Dit werk ga ik nu ophangen en dan aan de vrijwilligers die de
tentoonstelling open houden voor publiek, uitleggen waar dit werk over gaat.
Ik heb om 21 spijkers in de muur gevraagd, maar de
hardwerkenden, lieve vrijwilliger met de hamer heeft er 25 spijkers van
gemaakt. Anders werd het geen 'net vierkant'. De spijkers zijn zelfs wit
geschilderd om zo niet overheersend te zijn. Erg mooi gedaan. Strato haalt vier
spijkers voor me uit de muur en verft daar de gaatjes weer dicht met witte
acryl. Ondertussen doe ik de 21 witte,
antieke zakdoeken in 21 borduurringen. De zakdoeken heb ik net thuis gestreken.
Op 4 zakdoeken heb ik iets geborduurd, de rest moet nog, maar het is veel werk.
Als de vrijwilligers en andere exposanten binnen
komen, is de een na de ander blij verrast om me te zien. 'Wat is je haar al
lang'. 'Wat zie je er goed uit'. 'Wat grappig je haar, dat moet je zo laten'.
Ik krijg knuffels en kussen. Vandaag vertel ik zeker 40 keer hoe het met me
gaat en mensen vertellen aan mij wat ze zelf hebben meegemaakt op het gebied
van kanker. Ik vind dit niet stom, ik vind dit volkomen begrijpelijk, maar erg
intens.
Als ik aan de beurt ben om over mijn werk te
vertellen, zeg ik dat ik wel hoop dat mijn werk voor de beschouwer als
'universeler' wordt ervaren en dat mijn persoonlijke verhaal niet perse nodig
is om het werk te waarderen. Ik vind het lastig, niet omdat het werk over mijn
kanker gaat, maar wel omdat het nog zo actueel is, onzeker vraag ik me in gedachten af of ik
voldoende afstand heb van het werk om het 'op waarde voor publiek' te kunnen schatten.
Mijn lijf is bijna altijd instrument in mijn werk, dit is de eerste keer dat
het ook echt over mijn lijf gaat. Pffff, spannend.
Ik ben er eigenlijk niet voor om werk aan publiek
toe te lichten, als ik het 'aflever' dan laat ik het 'los' en mag men zelf
weten wat er van te vinden. Voor de vrijwilligers wil ik dit wel vertellen, zij
moeten er tenslotte goed op passen de komende maand.
Het borduurwerk is letterlijk mijn
bestralingsschema. De mooie, vrolijk gekleurde lijnen en vlakken zijn eigenlijk
duidingen van bestralingsintensiteit. De vormen lijken misschien op spannende
anemonen, maar het zijn verschillende aangezichten van mijn borst. Tijdens het
borduren word ik verdrietig. Met vrolijke kleuren vul ik in waar mijn tumor
zat. Borduren associeer ik met het hebben van geduld, wat van toepassing is op
het langdurige, intensieve behandelproces. De 21 antieke zakdoeken hebben vast
in hun vorige leven al wat tranen gevangen. Ik probeer hier de technische kant van de behandeling en de gevoelsbeleving te verenigen.
Ik laat de vrijwilligers een serie plaatjes zien op
papier, gekregen van dokter Almhof, fragmenten uit mijn MRI scan en ingekleurd met bestralingslijnen. Dit
is de exclusieve preview van de tentoonstelling. Dit laat ik verder niet zien.
Ik vertel dat het werk een 'installatie' is en dat tijdens de
tentoonstelling meer geborduurde zakdoeken geruild worden voor de effen witte
zakdoeken. Ik krijg applaus en word er onzeker van. Is dit applaus om me aan te
moedigen, applaus uit medeleven, of heb ik goed werk afgeleverd?
Meerdere collega's komen me vertellen dat ze dit
werk goed vinden. Dat het wel nog meer gaat betekenen met het verhaal erbij,
maar dat het wel universeel is, een aansprekend werk. Gelukkig maar, ik voel me
oprecht gerust gesteld. Er wordt gevraagd of de borduursels los te koop zijn.
Vooralsnog is er niks te koop en maak ik eerst de installatie af. Men begrijpt
het en ik moet ook eigenlijk het werk als installatie bij elkaar houden vinden ze. Ik
bedenk op dat moment dat het eigenlijk heel mooi zal zijn als de dag aanbreekt
dat ik de borduursels wel los wil verkopen, dat staat dan wel symbool voor het
loslaten van wat ik meegemaakt heb.
Wat ik niet verteld heb in mijn praatje, deel ik
met Ilse en Annemijn als de vrijwilligers en collega's naar huis zijn. Ik heb
wel 4 maten borduurringen gekocht, steeds groter. Ik wilde dat de borduurringen
min of meer de maat hebben van mijn borst. Praktisch om het borduurwerk mooi
uit te laten komen en symbolisch als een soort 'gulden snede', de overgang van
het werkelijke technische aspect naar 'je verhouden tot het werk'. De grootste maat was eindelijk de
passende maat, maar dat vond ik echt te groot, ik heb mezelf een 'cupje
kleiner' gegeven.
Ilse zegt dat de kleur van mijn jas me nu niet
staat. Ik zeg dat ik niks heb wat me nu staat. Een bloemetjesjurk en een kaal
hoofd is ook geen combinatie. Mijn jas kan trouwens ook niet dicht.