donderdag 17 april 2014

Bereklauw


Mijn moeder komt met mijn nicht van 1 bij me langs. Vandaag vindt mijn nicht me niet leuk. Ze hangt erg aan Oma en als ik naar haar kijk, krijg ik een angstige blik terug. Met plezier kijk ik echter wel naar mijn nicht als ze met een bak knikkers op de grond zit. Tuurlijk geef je een één-jarige geen bak knikkers. Een bakblik met knikkers staat op de grond in mijn keuken. Toevallig is mijn neef van bijna 6 hier laatst ook al mee aan de slag geweest. Onder nauwlettende supervisie pakt mijn nicht knikkers, bestudeert ze van alle kanten en legt ze terug in de bak. Als een knikker wegrolt, kruipt ze deze achterna en legt de knikker weer terug in de bak. Het verbaast me dat ze niet bedenkt dat je leuk kunt rollen en gooien met knikkers. Niks geen kattenkwaad, maar nauwgezette concentratie op bestuderen en opruimen. Als mijn moeder mijn nicht een handdoek geeft, begint ze zelf de vloer hier mee te poetsen. Wonderlijk, de poetslustige genen van haar moeder?

Mijn moeder maakt kippenlever ragout voor me, dat vind ik heerlijk. Vandeweek heeft ze andijvie met een gehaktbal voor me gemaakt, ook zo lekker ouderwets! De buurman komt een boeket afgeven, hij noemt zichzelf 'de bloemenman' en dat is terecht, hij pakt heel wat bezorgde boeketten voor me aan!

Vandeweek was deze buurman zijn sleutels binnen vergeten, dat gebeurt een paar keer per jaar. Dan gaat hij via de brandtrap op mijn balkon het dak op en dan via zijn balkon kan hij zijn woning weer in. Hij heeft schoenmaat 48 en loopt op badslippers waarvan er één uitgescheurd is, dat lijkt me onveilig bij het beklimmen van een brandtrap, ik vraag of hij voorzichtig doet. Dat belooft hij, temeer omdat onder de brandtrap op zijn eigen balkon een reuze-bereklauw staat. Deze ken ik nog, want voorheen stond deze monsterlijke plant in een cementtroffel naast mijn voordeur en met touwtjes aan de regenpijp zodat ik me niet zou bezeren aan dit giftige apparaat.

Alvorens de buurman aan zijn klimpartij begint vraagt hij of ik toch soms niet ziek ben, geen kanker heb. Ik zeg dat ik wel kanker heb. Hij dacht dat al, eerst vanwege mijn blote hoofd, maar zijn vriendin had tegen hem gezegd dat kunstenaars nu eenmaal radicaal zijn. Nu dacht hij dat ik misschien wel ziek was omdat, en hij schetst met zijn wijsvingers een rechthoek in de lucht, hiermee duidt hij aan dat ik aangekomen ben. Zijn vriendin komt ook bij ons kijken, ze zat beneden in de auto te wachten. Ze bevestigt het verhaal dat ze gewoon dachten dat het een 'radicale kunstenaarsactie' was dat blote hoofd van mij. De buurman grapt: 'Ze is met zichzelf getrouwd, dat is al erg genoeg'.