Vandaag ga ik naar AVL met mijn vriendin
Steef. Het is een spannende dag. Ik krijg een picc-lijn. Een semipermanent
infuus in mijn rechterbovenarm. De komende 3 maanden krijg ik wekelijks een
chemokuur per infuus. Bij voorkeur wordt ik alleen aan de rechterkant geprikt
omdat ik linkszijdig geopereerd ben. Mijn aders worden aangetast door de
chemokuren en door de frequentie van de infusen. Bovendien wordt ik emotioneel
'niet goed' van de infusen, dus een picc-lijn is een goede oplossing. Ook al
loop ik dan de rest van de weken met een ventiel in mijn arm.
Steef en ik worden opgehaald door een
zorgtaxi. We nemen plaats in een dikke Mercedes, ik stap voorin. Onze chauffeur
is een 'rooie met sproeten', maar wat maakt dat uit, als hij zijn rijbewijs
maar heeft (U begrijpt, ik maak een grapje, ik heb niks tegen roodharige
mensen). We zijn de straat nog niet uit en de chauffeur geeft mij zijn Iphone
in mijn hand. Hij zegt erbij dat ik even moet kijken. Ik kijk naar het scherm
en lees 'Ditenmedat inloophuis, Eenofanderdorp'. Ik weet niet wat ik hiermee moet. Ik lees het hardop voor en
vraag de chauffeur wat de bedoeling is. Had ik dat maar niet gedaan.
De chauffeur begint op officiƫle toon en met enige stemverheffing te oreren: 'Ik ben Mats en toen en toen, zus en zo, hier en
daar, is er bij mij kanker geconstateerd, Melanoom'. Ik zit in een taxi en reis
in gedachten mee met Mats van zijn okseltumor naar zijn buikplooi met verdachte
plekjes. Het is te intiem en het heeft wat van een interventie, een commercial voor het inloophuis, ik
weet niet wat ik hiermee moet. Steef en ik zijn er stil van. Het maakt niet
uit, want Mats blijft vertellen en invullen. Mats kan in zijn scherm mijn
geboortedatum zien, dus hij haalt aan dat we even oud zijn, dat we allebei
gedacht zouden hebben: 'waarom ik' en dat het inloophuis voor hem uitkomst
bood. Hij weet precies wat ik doormaak.
Steef en ik tonen begrip, maar proberen
dit op een beleefd niveau te houden, zoals je dat doet bij onbekenden,
vluchtige contacten. Steef doet zelfs een poging om het onderwerp te
veranderen. Ze vraagt aan de chauffeur of hij meestal naar ziekenhuizen rijdt,
of ook andere ritten heeft. Mats grijpt de vraag aan om te speculeren. Hij
vermoedt dat zijn baas hem zo veel mogelijk kankerpatiƫnten laat vervoeren
omdat hij daar affiniteit mee heeft. Vroeger reed Mats op een rolstoel-bus, maar dat kan
niet meer, want hij heeft een Okseltoilet gehad, dat is het verwijderen van
alle lymfeklieren, en daardoor kan hij zijn arm minder goed gebruiken, dus
rijdt hij tegenwoordig op de luxe wagen.
Als Steef en ik bij het AVL zijn, weten
we veel meer van Mats dan wenselijk, we zijn er stil van. Ik vind het oprecht heel naar voor hem,
maar ik kan er tegelijkertijd niks mee, ik voel me niet echt verwant. Steef zegt dat het wel een 'AA bijeenkomst' leek. Daar leek het inderdaad op, goede
omschrijving. Ik dacht dat ik in een taxi stapte en bevond me ineens in de
therapiesessie van ene Mats. Pffff. Steef vraagt of ik dat erg vond. Eigenlijk
best wel. Volgens Steef kon ze dat niet aan me merken en ze vond het heel knap
hoe empatisch ik met Mats omging. Het heeft me wel wat gekost.
Een paar weken geleden was ik alleen thuis en zat ik er even doorheen.
Op tv was een item over 'inloophuizen'. Met behulp van internet zoek ik het
dichtstbijzijnde inloophuis op. Dit is drie dorpen verderop, dat vind ik te ver
lopen.