vrijdag 31 januari 2014

AVL 17.1: Tweehonderdzestig


Vandaag moet ik even naar de dagopname, controle en verzorging van de Picc-lijn. De Picc-lijn moet wekelijks verzorgd worden. De verpleegkundige van de dagopname heeft het erover dat de thuiszorg is 'ingeschakeld'. Ik begrijp niet goed waarvoor. Ik krijg een wekelijkse chemokuur en dan verzorgen ze meteen de Picc-lijn. Ik weet niet wat de thuiszorg dan nog komt doen.

Nathalie is met me mee, dus ze ziet me onderuitgezakt met mijn sportmuts op, half ontkleed op bed liggen. De verpleegkundige constateert dat de Picc-lijn prima werkt en verschoont de pleister. Een deel van de pleister hoeft eigenlijk maar eens in de drie weken vervangen, maar deze zit nogal los dus deze wordt ook direct vervangen. Misschien is deze niet goed blijven plakken door de verdovingsspray die Martha op mijn arm heeft gespoten. Wie zal het zeggen. Het maakt ook niks uit.

We zijn snel weer klaar, Nathalie en ik gaan naar een ziekenhuis een stukje verderop. Hier hebben ze een apotheek en moet ik een Picc-lijn-verzorgingsbox op gaan halen. We doen er vrij lang over om het ziekenhuis te vinden. Het navigatiesysteem stuurt ons door de binnenlanden van deze stad en we doen er veel langer over dan nodig om het ziekenhuis te vinden.

Als we geparkeerd staan en we uitgestapt zijn, komt er net een jongeman in een golfkarretje langs. Hij biedt ons een lift aan naar de ingang van het ziekenhuis. Welja, ik ben toch een patiënt, dus doe ook maar. Ik zit naast de jongen, Nathalie zit met haar rug naar me toe achterop. Het waait verschrikkelijk, dus we tochten zowat uit de open kar. We hebben wel muziek. Ik zeg tegen de chauffeur dat ik het bijzonder vind dat zijn golfkar is uitgerust met muziek. Het is zijn Iphone en deze heeft hij ook paraat zodat ze hem kunnen bellen als hij iemand op moet halen. We worden netjes voor de deur afgeleverd. Ik moet twee trappen op, dat duurt even.

Het is druk bij de apotheek. We gaan er maar even bij zitten. Ik heb een sportmutsje op. Nathalie vraagt of ik niet zie dat mensen naar me kijken en of ik dat idee niet vervelend vind. Nee, dat zie ik niet. Het is nu ook eenmaal zo dat ik patiënt ben en ga er van uit dat als mensen naar me kijken, dat dat is wat ze dan zien en denken. Niks aan te doen. Ik voel me zelfbewuster als ik met mijn pruik op loop. Dan is het net of ik een 'geheim' op mijn hoofd draag.

Als ik aan de beurt ben, moet de hele lijst met artikelen uit de Picc-lijn-verzorgingsbox per stuk en handmatig ingetypt worden. Dit is niet gewoon een regel 'Picc-lijn-verzorgingsbox' in het systeem die in één keer met een muisklik bevestigd kan worden. De apotheek-meneer doet een beetje benauwd over het gegeven dat ze geen contract hebben met mijn verzekeraar. Ik moet contant afrekenen en dan zelf een declaratie indienen bij VGZ. Prima.

Na een kwartier vraagt de meneer of ik wellicht wil zitten totdat hij klaar is met het intypen van de lange lijst spullen. Ik zeg nee en bedenk direct daarna dat het eigenlijk wel handig is. Ik zeg automatisch 'nee' en bedenk daarna pas: 'Oh ja, ik ben patiënt, mijn conditie is niet in orde'. Evengoed ga ik niet zitten. Ik heb geen zin in 'patiënten-gedoe', ik ben een bikkel.

De apotheek-meneer heeft hulp nodig. Er is hier iemand die alles weet van Picc-lijn-verzorgingsboxen. Als de dame in kwestie verschijnt, koppelt de meneer zijn tablet en pen af, hij gebruikt geen muis. Hij vertrekt naar een andere computer. De apotheek-mevrouw neemt het van hem over. Zij begint ook over het feit dat ik zelf de kosten moet voorschieten voor de verzekeraar. Het kan ook zijn dat ik niet alles vergoed krijg, dan moet ik haar nog eens bellen want dan wil de apotheker wellicht de overige kosten eenmalig kwijtschelden. Ik mag kiezen of ik nu betaal of dat ik een factuur wil ontvangen. Ik betaal nu wel. Ze gaat verder met het stuk voor stuk invoeren van de artikelen. Dat terwijl de box klaar staat, de inhoud hoeft niet bij elkaar gezocht te worden.

Ik vraag waarom ik niet bij mijn eigen apotheek deze spullen kan halen. Er zitten onderdelen in die niet in het assortiment van de reguliere apotheek voorkomen. De andere artikelen kan ik daar in het vervolg wel halen. Het duurt maar en het duurt maar. Ik blijf vriendelijk glimlachen, er zit niks anders op. Iedereen doet zijn best. Af en toe kijk ik naar Nathalie, ze is in gesprek met een leuke man met een boek, later hoor ik dat hij al uren zit te wachten op een medicijn. Tijd om af te rekenen. Een doos met o.a. injectienaalden, gaasjes en een flesje alcohol. 260 euro, TWEEHONDERDZESTIG euro! Die middag, thuis bestudeer ik de inhoud. De 'bio-pleisters zijn het duurste 'ingrediënt' van de box.

Nu met de box onder mijn arm, gaan we weer, dit keer neem ik de lift naar beneden. Prompt komt de jongen met het golfkarretje er weer aan. We gaan weer met hem mee. Ik weer voorin met de kostbare box op schoot. De bestuurder vraagt of we de lange weg naar onze auto willen of de afgesneden route. Dit kan dan alleen als ik het aankan dat we over een drempel gaan. Wat mij betreft nemen we de drempel en de korte weg. Hij stuurt zijn golfkar over een stoepje, we passen net aan tussen een paaltje en struik door. Aan de andere kant van het stoepje ligt een houten hellinkje, heeft de bestuurder daar neergelegd om de rit soepeler te maken. Hij doet dit vrijwillig, drie ochtenden in de week, held. Het is behoorlijk koud, hij heeft heel dik vet op zijn lippen. Verstandig met dit weer.

donderdag 30 januari 2014

AVL 16.2: Dokter Bernhard


Op de afdeling Radiotherapie krijg ik straks mijn 'Picc-lijn'. Ik zie er tegenop, maar het is voor een goed doel; De komende 11 weken geen infuus in mijn hand of pols, geen pijn, geen optrekkende kou in mijn arm, geen drukkend gevoel in mijn arm. Ik word dan gewoon, zoals een auto bij de pomp, aangesloten via mijn Picc-lijn.

Een verpleegkundige in operatie-ornaat komt me halen. Steef mag wel even meelopen naar de kleedruimte, maar ze mag niet mee naar binnen in de behandelruimte. Vanuit de kleedkamer kijken we naar binnen, het is een operatiekamer met röntgenapparatuur. Het ziet er veel serieuzer uit dan ik had verwacht, bepaald geen behandeltafel achter een kamerscherm, zoals bij de huisarts. We blijven braaf achter de drempel tussen de kleedruimte en operatiekamer.

Steef gaat terug naar de wachtkamer en ik moet mijn bovenkleding uit en ketting af. Ik waarschuw de verpleegkundige dat ik een flauwvaller ben. In de operatiekamer moet ik op tafel gaan liggen, met mijn rechterarm op een steun. Mijn linkerarm mag ik bij me houden, maar dat valt nog niet mee, de tafel is supersmal. De verpleegkundige, Martha is erg lief voor me en kletst over van alles om me gerust te stellen. Ze krijgt versterking van Gerrit. Hij is druk met voorbereidingen. Volgens Martha en Gerrit komt de dokter er zo aan.

Dokter Bernhard geeft me een hand. Hij kijkt heel boos, maar ik trek het me maar niet aan. Hij kan toch onmogelijk boos zijn op mij, we kennen elkaar niet. Hij verdwijnt direct weer, ik wordt nu eerst voorbereid voor de ingreep. Gerrit klapt een groot, blauw, papieren laken uit over mijn lijf. Het laken heeft een gat en plakrand, dit gaat op mijn rechterarm. Martha legt uit dat ik wel een verdovingsinjectie krijg zo en dat dit niet fijn is. Ze spuit een spray op mijn arm, die mijn huid wat zou moeten verdoven, ze hoopt dat ik dan minder last heb van de prik.

Omstebeurt gaan Martha en Gerrit naar de ruimte ernaast, door een raam kan ik ze zien. Ze pakken zichzelf goed in met allerhande beschermende kleding en operatie tenue. Ze lijken wel op soldaten uit het terracotta leger met de borstlappen, beenflappen en halsbescherming. Dan komt dokter Berhard weer binnen, hij heeft iets aan wat op een kogelvrij vest lijkt en laat zich in operatie tenue helpen door Gerrit. We gaan beginnen.

Met een echoapparaat wordt de geschikte ader in mijn rechterbovenarm gezocht. Dan komt de verdovingsprik. Oh wat is dat naar. De prik, nou ja, maar de pijn van het inspuiten van de vloeistof. Mijn spier wil dat niet, er is geen ruimte voor de vloeistof en dat doet zeer. Ik krijg het bloedheet. Ik kijk niet, maar de dokter vertelt wat hij doet. Hij maakt een sneetje en duwt daar een buisje doorheen. Het maken van het sneetje voel ik niet, maar het naar binnen drukken van het buisje voelt echt niet lekker. Ik lig te hijgen op tafel, probeer door mijn neus goed in te ademen en door mijn mond uit te blazen. Met mijn linkerhand heb ik de band van mijn broek vastgehouden omdat er geen ruimte op tafel is voor deze arm. Mijn arm glijdt nu weg, Martha houdt mijn arm tegen, zodat deze niet van tafel valt.

Martha vraagt of ik getatoeëerde wimperlijntjes heb. Klopt. Dat heeft zij ook, maar ze vindt die van mij mooier. Ik zeg dat het er bij haar ook goed uitziet. Volgens haar komt dat omdat ze haar wimperlijnen dagelijks bijwerkt met eyeliner.

Een grote, witte doos, die lijkt te zweven, wordt boven mijn borst geplaatst, röntgenapparaat. De dokter duwt een draad door het buisje. Hier voel ik helemaal niks van, de binnenkant van een ader heeft geen zenuwen. De draad gaat zo'n 30 cm naar binnen en komt ergens onder mijn sleutelbeen uit. Dit zie ik zelf niet op de röntgenmonitor, heb er geen weet van. Ik heb last van koud zweet.

Dokter Bernard vertrekt weer. Ik stel me voor dat hij in het weekend wijn proeft en 'Arts & Auto' leest. Dat hij zich niet ophoudt met plebs. Doordeweeks zet hij zijn talenten in om het gepeupel te 'redden'. Ik vind het niet zo'n leuke dokter. Later spreek ik Hidde, hij zegt dat hij dokter Berhard geïnstrueerd heeft, het zijn collega's. Wellicht was dokter Berhard daarom boos op me, hij doet niet aan 'speciaaltjes'.

De operatie is voorbij, maar de flauwvallerij nog lang niet. Ik ga twee keer zitten en weer twee keer liggen. Steef wordt erbij gehaald. Ik ben paniekerig, want ik lig hier de 'boel op te houden'. Ongetwijfeld moeten er nog meer mensen geholpen worden in deze 'dure', steriele ruimte. Volgens de wat drukke, lieve Martha en de goedlachse Gerrit is dat niet zo, ben ik de laatste patiënt van vandaag. Dus ik mag rustig aan doen. Nu Steef wel naar binnen mag in de steriele ruimte, vraagt ze Gerrit wat ze nu precies met me gedaan hebben. De monitor is al uit, maar speciaal voor ons gaat hij in de ruimte ernaast en zet de monitor weer aan en zoekt het röntgenplaatje van mijn ribbenkast. Op het plaatje is te zien dat de lijn van mijn arm tot in mijn lijf loopt, we zien het draadje tot een paar centimeter onder mijn sleutelbeen.

Lief en leuk allemaal, maar ik blijf maar hijgen en 'wegtrekken'. Ik zeg tegen Steef dat we gaan. Ik wil weg uit deze ruimte. Ik kleed me aan, dat valt niet mee met mijn nieuwe 'uitrusting'. Ik dacht dat ik een 'ventieltje' in mijn arm zou krijgen. Er hangt 5 cm slang uit mijn arm met hieraan een hard plastic buisje van 10 cm. Ik heb een deels doorzichtige pleister van 12x12 cm en op de plek waar de draad mijn arm ingaat zit een sponsje met de tekst 'Bio material'.

Ik doe het gewoon zoals vorige keer. We gaan naar de dichtstbijzijnde wachtruimte, daar gaan we zitten en als het weer gaat, naar de volgende wachtruimte. Gelukkig zijn er veel wachtruimtes in het AVL.

AVL 16.1: Interventie


Vandaag ga ik naar AVL met mijn vriendin Steef. Het is een spannende dag. Ik krijg een picc-lijn. Een semipermanent infuus in mijn rechterbovenarm. De komende 3 maanden krijg ik wekelijks een chemokuur per infuus. Bij voorkeur wordt ik alleen aan de rechterkant geprikt omdat ik linkszijdig geopereerd ben. Mijn aders worden aangetast door de chemokuren en door de frequentie van de infusen. Bovendien wordt ik emotioneel 'niet goed' van de infusen, dus een picc-lijn is een goede oplossing. Ook al loop ik dan de rest van de weken met een ventiel in mijn arm.

Steef en ik worden opgehaald door een zorgtaxi. We nemen plaats in een dikke Mercedes, ik stap voorin. Onze chauffeur is een 'rooie met sproeten', maar wat maakt dat uit, als hij zijn rijbewijs maar heeft (U begrijpt, ik maak een grapje, ik heb niks tegen roodharige mensen). We zijn de straat nog niet uit en de chauffeur geeft mij zijn Iphone in mijn hand. Hij zegt erbij dat ik even moet kijken. Ik kijk naar het scherm en lees 'Ditenmedat inloophuis, Eenofanderdorp'. Ik weet niet wat ik hiermee moet. Ik lees het hardop voor en vraag de chauffeur wat de bedoeling is. Had ik dat maar niet gedaan.

De chauffeur begint op officiële toon en met enige stemverheffing te oreren: 'Ik ben Mats en toen en toen, zus en zo, hier en daar, is er bij mij kanker geconstateerd, Melanoom'. Ik zit in een taxi en reis in gedachten mee met Mats van zijn okseltumor naar zijn buikplooi met verdachte plekjes. Het is te intiem en het heeft wat van een interventie, een commercial voor het inloophuis, ik weet niet wat ik hiermee moet. Steef en ik zijn er stil van. Het maakt niet uit, want Mats blijft vertellen en invullen. Mats kan in zijn scherm mijn geboortedatum zien, dus hij haalt aan dat we even oud zijn, dat we allebei gedacht zouden hebben: 'waarom ik' en dat het inloophuis voor hem uitkomst bood. Hij weet precies wat ik doormaak.

Steef en ik tonen begrip, maar proberen dit op een beleefd niveau te houden, zoals je dat doet bij onbekenden, vluchtige contacten. Steef doet zelfs een poging om het onderwerp te veranderen. Ze vraagt aan de chauffeur of hij meestal naar ziekenhuizen rijdt, of ook andere ritten heeft. Mats grijpt de vraag aan om te speculeren. Hij vermoedt dat zijn baas hem zo veel mogelijk kankerpatiënten laat vervoeren omdat hij daar affiniteit mee heeft. Vroeger reed Mats op een rolstoel-bus, maar dat kan niet meer, want hij heeft een Okseltoilet gehad, dat is het verwijderen van alle lymfeklieren, en daardoor kan hij zijn arm minder goed gebruiken, dus rijdt hij tegenwoordig op de luxe wagen.

Als Steef en ik bij het AVL zijn, weten we veel meer van Mats dan wenselijk, we zijn er stil van. Ik vind het oprecht heel naar voor hem, maar ik kan er tegelijkertijd niks mee, ik voel me niet echt verwant. Steef zegt dat het wel een 'AA bijeenkomst' leek. Daar leek het inderdaad op, goede omschrijving. Ik dacht dat ik in een taxi stapte en bevond me ineens in de therapiesessie van ene Mats. Pffff. Steef vraagt of ik dat erg vond. Eigenlijk best wel. Volgens Steef kon ze dat niet aan me merken en ze vond het heel knap hoe empatisch ik met Mats omging. Het heeft me wel wat gekost.

Een paar weken geleden was ik alleen thuis en zat ik er even doorheen. Op tv was een item over 'inloophuizen'. Met behulp van internet zoek ik het dichtstbijzijnde inloophuis op. Dit is drie dorpen verderop, dat vind ik te ver lopen.

maandag 27 januari 2014

AVL 15.1: Taxol + Herceptin 1


Maandag chemodag. Vandaag ga ik voor de eerste sessie van de tweede kuur.

Ik krijg chemokuur Taxol en daarbij ook meteen de immunotherapie Herceptin.
Je schijnt allergisch te kunnen zijn voor één van beide, dus tijdens de eerste kuur blijft er een verpleegkundige naast me zitten, zodat toediening acuut gestaakt kan worden als ik het benauwd krijg of opzwel. Als ik pijn in mijn buik of rug heb, moet ik het even zeggen, dat kan Anna niet aan mij zien.

Ik schrik eerst een beetje als ik Anna aan zie komen, en ja, ze komt voor mij. De allereerste keer dat ik op de dagopname was, ben ik geholpen door Dora met begeleiding van Anna. Daar was ik niet zo tevreden over. Dora en Anna waren niet heel 'aanwezig' en ik des te meer. Vandaag is alles anders. Anna is erg lief en betrokken. Als ze naast me zit, terwijl ik aangesloten ben aan het infuus, neemt ze regelmatig mijn bloeddruk en temperatuur op.

Anna neemt mijn bloeddruk op aan mijn rechterbovenarm, de arm waarin het infuus in mijn hand is geprikt. In mijn pols ging niet, die ader is nog niet hersteld van de vorige kuur. Niet lekker als mijn arm door de bloeddrukmeter afgekneld wordt en tegelijkertijd een vloeistof door mijn arm naar boven kruipt. Mijn andere arm is geen optie voor infuus of bloeddrukmeten, want dit is de geopereerde kant.

Als Anna voor de zevende keer mijn bloeddruk opmeet, geeft het apparaat aan dat mijn polsslag 224 is. Dit is enorm veel te hoog. Het zegt me niks, ik lig doodkalm in bed, heb nergens last van. Het infuus wordt stopgezet en mijn bloeddruk nog eens gemeten en nog eens, en dan nog eens maar dan aan mijn rechteronderbeen. De uitslag blijft 224.

Anna kijkt me eens goed aan en constateert ook geen enkele verandering in mijn lijf en gemoed. Ze komt op het goede idee om een andere bloeddrukmeter te gaan halen. Voor de zekerheid komt de 'Nurse Practitioner' ook even bij me kijken. Dat is het protocol in het geval van buitengewone toestanden. De 'Nurse Practitioner' neemt mijn bloeddruk op via een ouderwetse, beproefde methode; Met de vinger aan de pols en kijkend op haar horloge. Het andere apparaat bevestigd de bevinding van de NP, niks aan het handje zogezegd. Polsslag rond de 70. Wel wordt er een aantekening gemaakt in mijn dossier.

Voor de zekerheid wordt het infuus wat 'geknepen' en het toedienen van de Taxol zo wat langzamer. Aan het einde van het proces schijn ik wat bleek te zien, ik weet het niet, voel me redelijk in orde. Voor zover je dat mag verwachten als je vergiftigd wordt met een chemisch middel, oorspronkelijk een aftreksel van een Taxus struik in een oplosmiddel van ruwe olie.
Als je dat niet al had, kun je daar kanker van krijgen.

Voor het eerst zie ik er uit als een kankerpatiënt, of zo je wil een junk. Spierwit gezicht met donkere kringen rond mijn ogen. Tegen de tijd dat ik naar bed ga, verschijnt er op mijn gezicht een vlek; een warme, rode vlinder. Mijn ogen, mijn neus, rond mijn mond en mijn hele kin zijn vuurrood, mijn wangen en voorhoofd spierwit.

Ter verduidelijking, een plaatje van Taxol:



vrijdag 24 januari 2014

Lize 2: Ablatie


Ik mag Lize haar ablatie zien. Ik heb geen plaatjes van ablatie gegoogled, dat lijkt me een slecht idee. Het is heel anders dan ik verwacht had. Ik weet niet waarom, maar voor mijn eigen 'gemak' zag ik een soort borstvergroting/verkleining voor me. Hoe die er uit zien weet ik wel. Snee onder de borsten voor 'groter' of een ankervormig snijwerk voor 'kleiner'. De littekens van Lize lopen dwars horizontaal over haar borsten. Haar tepels zijn verwijderd, dit is ook redelijk standaard bij een ablatie. 

Als je erg gehecht bent aan je tepels, wordt er wel eens geprobeerd om deze in je lies genaaid in leven te houden tot nader order, maar dat lijkt mij erg 'Frankenstein-achtig'. En ik ben in een stadium waarbij ik het liefst zo min mogelijk ingrepen onderga. Dit had Lize precies hetzelfde. Ze wilde graag met één borstoperatie klaar zijn met ablatie en plaatsen van prothesen. Dat zou ik ook zo willen. Hiervoor heeft ze moeten 'shoppen'. In verschillende ziekenhuizen hadden ze verschillende opvattingen over de aanpak van de ablatie en plaatsing van prothesen. Volgens de meeste methoden vergde het meerdere operaties. Chirurgen willen ook de operatie niet in een keer doen vanwege de bestraalde, beschadigde borst. Als je een ablatie krijgt is het handiger als je niet bestraald bent.

Dat is dus 'kip en ei'. Wel logisch dat als er borstkanker geconstateerd wordt, dat alle hulp direct gericht is op het verwijderen van de tumor, het voorkomen van uitzaaiingen en zorgen dat de kans op terugkeer klein is. Het onderzoek naar erfelijke mutatie kent een wachtlijst van 3 maanden en het onderzoek duurt 3 maanden. Het is echt beter van niet om een half jaar te wachten met opereren, bestralen en chemokuren en in plaats daarvan een heel 'nette' ablatie af te wachten in het geval van erfelijke mutatie. Evengoed zuur als je al die behandelingen doorstaan hebt en alsnog een ablatie krijgt.

Lize heeft littekens van de ablatie en van het in eerste instantie verwijderen van de tumor. De bestraalde borst was al behoorlijk gehavend en daardoor minder geschikt voor een opknapbeurt met een prothese. Met die toestand zit ik ook als ablatie aan de orde komt.

Vandeweek heb ik ook de borsten van Steef gezien, zij heeft om heel andere redenen prothesen in haar borsten. Ik heb aan haar prothesen gevoeld. Met mijn vinger hierin geprikt en met mijn hand haar borst opgetild en 'gewogen'. Dat voelde helemaal niet gek, behalve dan dat ik nog nooit aan de borsten van een andere vrouw gevoeld heb. Het was wel interessant maar met de borsten van Lize heeft het niets te maken. Lize vraagt of ik wil voelen. Dat wil ik nu niet, misschien na half maart als dit scenario voor mij wellicht actueel wordt.

Ik vind het niet lelijk de borsten van Lize. Het is wel een beetje gek als ze haar borstspieren aanspant, de prothesen zijn onder/lager dan de borstspieren geplaatst. Dit ziet er heel anders uit dan de borstaanspanning van een natuurlijke of kosmetisch gelifte borst. Bij een 'lift' wordt er slechts een deel van het weefsel verwijderd, of een prothese onder het weefsel gezet. Lize heeft geen borstweefsel meer. Dat is natuurlijk de crux van deze ingreep. Duh, dringt nu pas tot me door. Over de prothesen zit alleen maar huid.

Lize is blij met haar nieuwe borsten. Haar partner vindt het visueel nog wel 'haar borsten', maar bij aanraking niet. Begrijpelijk. Groter probleem is dat Lize nauwelijks nog libido heeft, een bijwerking van het verwijderen van eierstokken. Ze vond het wel heel handig dat ze in één keer door de overgang was, zonder alle overgangsklachten. Klaar over uit.

Ik laat mijn borsten ook aan Lize zien en schaam me voor mijn gemopper over de dikke wormen van littekens. Deze worden wel wit zegt ze.

In het AVL hadden ze voor Lize een ingewikkelde ablatie voor ogen, waarbij een rugspier over de bestraalde borst zou worden geklapt, met als gevolg een groot litteken op de rug. Lize vond dit geen goed idee. Het heeft best even geduurd voordat ze een arts bereid heeft gevonden om de ablatie tegelijk te doen met het plaatsen van de prothesen. Het is alweer een paar jaartjes geleden, en volgens mij veranderen de inzichten over behandelingen en operaties dagelijks. Ik zal het wel zien tegen die tijd. Ik hoop maar dat dit geen lastige avond was voor Lize. We hebben wel een hoop opgerakeld zo. Lize is in ieder geval klaar met het hele behandeltraject en krijgt alleen nog controles.

Ik weet niet wat ik ervan vindt dat mijn tepels weggegooid worden in het geval van ablatie. Misschien vraag ik ze wel terug in een potje. Kan ik ze zelf begraven in twee luciferdoosjes.