Voor het eerst wordt ik opgehaald door
een zorgtaxi. De chauffeur is een kwartier later dan afgesproken, maar nog ruim
op tijd voor mijn afspraken in het AVL. De taxibus kan niet de parkeerplaats op
in mijn straat, dus ik loop achter de chauffeur aan de straat uit. Het is zeker
een flinke bus en ik ben de enige passagier. Ik neem plaats rechts achter de
chauffeur in de verder lege rolstoelbus. Vroeger zeiden we: '06-11 en het busje
komt vanzelf'.
De chauffeur neemt een andere route dan
die ik zelf zou rijden en onderweg zet hij de bus nog even langs te kant om te
telefoneren met de meldkamer, inzake taxiwerk de rest van de middag. De stoel
waar ik op zit, is opklapbaar en dat voel ik. Bij iedere bocht ga ik van links
naar rechts en bij remmen en optrekken van voor naar achter. De chauffeur
kletst wat tegen me. Hij zegt dat hij me wel wat jong vindt voor het ziekenhuis
waar ik naar toe moet. Dat emotioneert me.
Bij aankomst eerst weer naar de
bloedafname. Dit keer wordt ik geprikt in cubicle 2, hier zit een lieve dame
die me keurig en pijnloos prikt. Het is rustig en ik denk dat zij de vaste
'prikker' is. De andere cubicle is nu niet bezet en volgens mij werken daar
verpleegkundigen voor straf, die prikken niet lekker.
Uurtje wachten op de uitslag en afspraak
met de arts. Ik heb haakwerk meegenomen en installeer me aan de leestafel in de 'koffiehoek'. Han, mijn psychiater belt me. Eindelijk heeft hij me te
pakken, hij had al een paar keer gebeld. Dit is de eerste keer dat ik hem
spreek sinds ik weet dat ik borstkanker heb. Hij vraagt of ik voldoende hulp
heb thuis en begrip krijg op mijn werk. Ja, er wordt goed voor me gezorgd en ik
heb lieve collega's.
Als ik in de wachtkamer zit voor mijn
afspraak met Dokter In der Sas, voegt Gideon zich bij me. Ik haak nog even
verder, een mevrouw vraagt wat het wordt. Een muts.