maandag 3 maart 2014

AVL 22.1: Overbelast



Vandaag de 6e keer, dus hierna ben ik op de helft van de tweede helft. Drie kwartier wachten Strato en ik op een verpleegkundige die ons komt halen voor de Dagopname. Ik wordt naar een kamer gebracht in het diepste binnenste van de afdeling. Zo ver ben ik nog nooit geweest. Een kamer zonder echt raam, maar weer met een nep-raam. Achter het raam zit een poster van een bootje op een Amsterdamse gracht op een zonnige dag. In ieder geval is dat uitzicht een stuk geloofwaardiger dan de bergvallei op de poster van de vorige keer. Strato vraagt of ik er wel tegen kan, dat nep-raam. Ik hoef van me leven niet op een cruiseschip, daar slaap je in de buik van zo'n gigantisch stalen constructie en dan heb je ook een nep-raam. Ik kan er hier, vandaag wel tegen.

De verpleegkundige moet vandaag een nieuwe verpleegkundige inwerken. Ze vraagt hoe het gaat terwijl we naar de kamer onderweg zijn. Ik loop achter haar. Ik vertel dat ik vrijdag gebeld heb omdat ik hevige pijn in mijn linkerarm heb, deze nauwelijks kan optillen en dat ik een zwelling heb in mijn flank van mijn borstbeen tot op mijn rug. Telefonisch heb ik afgesproken dat ik eerst even met de hoofdverpleegkundige overleg over dit probleem. Aan de telefoon is tegen me gezegd dat het wellicht lymfekliervocht is en dat dit inderdaad te maken kan hebben met het aanleggen van het infuus links, zoals ik zelf al vermoedde. Ze gaat de hoofdverpleegkundige oproepen.

Binnen enkele minuten is de verpleegkundige met verpleegkundige terug met haar gereedschapskist met infuusspullen. Ze wil vast prikken, dan kan ze vast de labwaarden opvragen. Ik wil niet geprikt worden, ik wil eerst weten wat er met mijn arm, borst, zij en rug is. Ik vraag of ze niet gewoon een buisje bloed kan trekken in plaats van een infuus aanleggen. Voor haar komt dat op hetzelfde neer, waarom zou ik twee keer geprikt willen worden. Ik heb de 'Picc-lijn rechts en het infuus links' nog vers in het geheugen. Ik wil eerst hier over praten voordat ik straks in mijn hals of lies geprikt moet worden of helemaal niet.

De verpleegkundige met verpleegkundige vertrekt, nijdig zo te zien. Ik ga nog niet in bed liggen, ik kies een stoel en wacht op de hoofdverpleegkundige. De verpleegkundige met verpleegkundige komt nog een keer binnen. Ze praten met elkaar, kijken niet naar ons. Ze loopt naar het aanrecht, doet ontsmettingsmiddel op haar handen en ze lopen direct weer naar buiten. Strato en ik, we voelen ons bescheten.

De meneer die in bed ligt in onze kamer, voelt zich al even bescheten. Hij ligt al uren in een operatiehemd klaar voor een keel biopt. Hij wordt niet gehaald, hij wordt niet geïnformeerd en ook genegeerd. Hij moppert over deze toestand. Tegen de tijd dat de lunchservice langskomt, is de meneer nog steeds niet opgehaald en nuchter. De lunchmevrouw vraagt of de meneer wat wil eten of drinken. Hij wil niks liever, maar mag niks. Hij mag wel kijken naar mijn boterham en de kamer ruikt naar mijn soepje. De meneer vraagt zich af waarom hij niet op kamer is gelegd met iemand die ook niks mag eten. Ik snap zijn wens. Het grootste probleem vandaag is onvoldoende communicatie. De verpleegkundige met verpleegkundige wordt iets aardiger en begripvoller als de meneer zich uitspreekt, maar ze had dit conflict wel kunnen voorkomen.

De hoofdverpleegkundige voelt achter het gordijn aan mijn lijf. Ja, zwelling. Volgens haar is het geen lymfekliervocht en is het infuus aanleggen links ook echt geen probleem omdat alleen de 'poortwachters' zijn weggehaald. Ik vraag het nog eens voor de zekerheid, want dit is voor het eerst dat ik hoor dat het infuus aanbrengen aan de geopereerde kant géén probleem is. Het infuus kan er dus wel in, maar de hoofdverpleegkundige gaat wel even bellen met 'chirurgie' want ze weet niet zo goed wat ze moet vinden van de zwelling.

Ik wordt dus aan het infuus gelegd, dit keer aan de binnenkant van mijn ellenboog. Geen tijd voor een warme plak op mijn pols, of geen zin of of straf omdat ik eerder niet wilde. De verpleegkundige met verpleegkundige prikt overigens wel fantastisch, voel er helemaal niks van. De Herceptin gaat er vast in, de labwaarden zijn goed, dus de Taxol gaat er achteraan. Voorlopig lig ik hier wel.

Er komt niemand van chirurgie. Ik weet niet hoe mijn chirurg heet. Ik heb haar een minuut gezien in de operatiekamer en verder alleen haar stem gehoord totdat ik bevangen werd door narcose. Volgens de hoofdverpleegkundige was het dokter Struik, maar dit is een man. Eén ding weet ik wel zeker, mijn chirurg was een vrouw. Ze kan het niet vinden. Ik opper contact met 'nurse practitioner' Kathy. Dat is een goed idee volgens de hoofdverpleegkundige. Inmiddels heeft ze ook mijn internist gebeld. Dit staat enkele minuten later naast mijn bed. Ze kijkt hoe ik probeer om uit mijn bovenkleding te komen, een goede indicatie van hoeveel bewegingsvrijheid ik heb. Ja, zwelling. Waarschijnlijk overbelast. De hoofdverpleegkundige vraagt of ik soms de ramen heb gelapt. Dat niet, maar ik heb wel 1500 armbandjes gemaakt.

Dokter In der Sas is blij dat ze het even gezien heeft, dat is een uitgangspunt. Ik weet niet waarvoor, dokter In der Sas gaat nu op vakantie. Ze vindt wel dat er nog even iemand van chirurgie bij me moet komen kijken. Vicky is vrij. Er komt niemand. De hoofdverpleegkundige houdt het op 'overbelast' en 'even in de gaten houden'.