Ik zit
vast in een opvlieger.
Een meneer zong dapper Ave Maria en een andere
meneer bespeelde de vleugel. Een mevrouw dichtte over een toverfluit. Door de
ramen van de aula keek ik naar de regen en naar de bliksem die de zerken in het
licht zette, code oranje. Daarna glibberden we allemaal de berg weer af, die we
een uur eerder tegen de stroom in beklommen hadden, voor koffie met een koekje
en wat vriendelijke woorden. Of de woorden gehoord werden, weet ik niet zeker.
Een generator en een waterpomp stonden bij de entree van de koffiekamer te
brullen, om al het water wat ook mee de berg afkwam, niet naar binnen te laten stromen.
Het mooiste vandaag was de buschauffeur, die
omreed, speciaal voor ons. Afgeweken van zijn eigenlijke route toen wij
vertelden dat we naar het crematorium wilden.