maandag 30 juni 2014

Pffff


Klap gekregen van de mallemolen van het leven.

Je hoort wel eens dat mensen een spreekwoordelijke jas hebben uitgedaan door ziekte.
Ik heb niet het gevoel dat ik een 'jas heb uitgedaan', eerder voel ik me alsof ik drie jassen heb aangedaan. Oude, jeukende, mottige wollen jassen. Een natte, een muffe en een te krappe. Daarin stommel ik rond in mijn kleine ruimte, wat eigenlijk mijn leven zou moeten zijn.

vrijdag 27 juni 2014

Koude douche


Ik had weer eens bedacht dat ik er wel zo'n beetje klaar mee was. 14 april laatste chemo gehad en ook al wordt ik nog minimaal eens per maand behandeld en ook nog regelmatig onderzocht, had ik besloten dat er niks meer aan de hand is.

Voor mezelf een traject samengesteld om snel overal vanaf te zijn; Twee keer in de week oedeem- en fysiotherapie, twee keer in de week sport-revalidatie, twee keer in de week psychotherapie. Eén keer in de week een dagje werken bij de baas en nog lopende opdrachten voor twee penningen en een hanger voor een prinses volbrengen.

Na twee weken gaat het al niet meer. Als eerste spreek ik met Allison af dat de twee keer in de week psychotherapie en de daarbij voorgenomen EMDR-therapie, opgeschort moeten worden tot later. Fysiek weer op orde komen, vind ik nu belangrijker.

Na nog twee weken, stuur ik Fred een mail, het gaat niet meer. Ook al zijn de opdrachten af en ook al ben ik van 6 therapie-afspraken naar 4 afspraken gegaan, of eigenlijk 5 want inmiddels ben ik ook door de revalidatiearts aangemeld voor ergotherapie, ik ben uitgeput. Naast de therapie-afspraken moet ik natuurlijk ook nog steeds naar het ziekenhuis voor immunotherapie, voor onderzoek, moet ik mezelf dagelijks injecteren, ben ik in de overgang en in ontkenning van hetgeen is voorgevallen.

Ik voel me zo verslagen, had me voorgenomen om 'dat varkentje even te wassen'. Een varkentje wassen komt me nu een stuk makkelijker voor dan wat ik nog te doen heb.

dinsdag 24 juni 2014

Fitness my ass


Wat verlegen betreed ik de fitnesszaal van het Spaarneziekenhuis. De begeleidend fysiotherapeut is er nog niet. Een paar mensen zitten aan een tafel koffie te drinken, ik ga er maar bij zitten. Het duurt een kwartier voordat de fysiotherapeut er is, verslapen zegt ze, de andere 'sporters' drinken nog steeds koffie. Iemand is vandaag voor het laatst, dus er staat koek op tafel. Mijn fysiotherapeut neemt er twee, ze heeft niet ontbeten.

Ik moet testjes doen op nagenoeg alle apparaten in de zaal, aan de hand hiervan wordt mijn 'belastbaarheid' bepaald en een schema opgesteld. Ik ben hevig geschokt door de slechte staat van mijn conditie. Ik kan wel janken. Gezonde mensen van mijn leeftijd, die nooit sporten en een kantoorbaan hebben, kunnen gemiddeld een stuk meer dan ik nu kan, tenminste dat denk ik.

Ik moet ook opbiechten dat ik na de looptest van vorige week, toen de fysiotherapeut zich een kwartier verslapen had en niet ontbeten, twee dagen uitgeteld was. Die looptest was een soort snelwandelen in blokjes in de gangen van het ziekenhuis gedurende 6 minuten.

Als ik klaar ben in de fitnesszaal, ga ik nog naar een feestje. Het gaat allemaal een beetje langs me heen. Beteuterd, dat ben ik. Het lijkt daar wel een 'soos' in plaats van een sport-gelegenheid. De andere mensen drinken meer koffie en kletsen dan dat ze wat doen!

De schok van de slechte conditie, die ik nog niet te boven ben, wordt nog groter door een ander besef. De mensen in de sportzaal kunnen maar weinig, net als ik en daarom drinken ze koffie en praten met elkaar over de beperkingen die ze ervaren. Het is vreselijk, het zijn allemaal kankerpatiënten, we zitten in een oncologische revalidatiegroep. Dit heeft niets met een sportschool te maken. En ik, ik hoor daarbij, ik ben één van die patiënten! Afschuwelijk. 

vrijdag 13 juni 2014

Spagaat


Ik lig met ontbloot bovenlijf op tafel. De fysiotherapeute leunt over mij heen. Haar linkerarm steunend op mijn buik en ribben. Met twee handen heeft ze mijn linkerborst beet en trekt recht naar boven. Haar hoofd wat weggedraaid, anders zou mijn tepel wel eens in haar neusgat kunnen prikken.

Aan de andere kant van de deur hoor ik een bekende stem. Het is Ruud de dakdekker.

Later vraagt mijn broer of Ruud de dakdekker me gezien heeft. Gelukkig niet, zeg ik.

donderdag 12 juni 2014

Happy


Het wordt weer wat.

Ik kan weer wat, niet zo lang en niet zo veel, dat moet ik dan ook steeds bezuren, lastig, ik ken mijn eigen lijf niet meer. Ik krijg weer echte wimpers, ik had een soort witte egelstekeltjes waarmee ik mezelf in mijn ogen prikte. Ik heb voor het eerst mijn 'nieuwe' haar gewassen met shampoo. Deodorant gebruik ik nog steeds niet, nergens voor nodig, geen spoor van een geurtje te bekennen. Mijn huid is niet meer schubbig en mijn gezicht niet meer gezwollen. Ik laat zelf de hond uit.
Ik ben uitgekomen aan de 'goede kant' van de behandelingen.