Wat verlegen betreed ik de fitnesszaal van het
Spaarneziekenhuis. De begeleidend fysiotherapeut is er nog niet. Een paar
mensen zitten aan een tafel koffie te drinken, ik ga er maar bij zitten. Het
duurt een kwartier voordat de fysiotherapeut er is, verslapen zegt ze, de
andere 'sporters' drinken nog steeds koffie. Iemand is vandaag voor het laatst,
dus er staat koek op tafel. Mijn fysiotherapeut neemt er twee, ze heeft niet
ontbeten.
Ik moet testjes doen op nagenoeg alle apparaten in
de zaal, aan de hand hiervan wordt mijn 'belastbaarheid' bepaald en een schema
opgesteld. Ik ben hevig geschokt door de slechte staat van mijn conditie. Ik
kan wel janken. Gezonde mensen van mijn leeftijd, die nooit sporten en een
kantoorbaan hebben, kunnen gemiddeld een stuk meer dan ik nu kan, tenminste dat
denk ik.
Ik moet ook opbiechten dat ik na de looptest van
vorige week, toen de fysiotherapeut zich een kwartier verslapen had en niet
ontbeten, twee dagen uitgeteld was. Die looptest was een soort snelwandelen in
blokjes in de gangen van het ziekenhuis gedurende 6 minuten.
Als ik klaar ben in de fitnesszaal, ga ik nog naar een
feestje. Het gaat allemaal een beetje langs me heen. Beteuterd, dat ben ik. Het
lijkt daar wel een 'soos' in plaats van een sport-gelegenheid. De andere mensen
drinken meer koffie en kletsen dan dat ze wat doen!
De schok van de slechte conditie, die ik nog niet te
boven ben, wordt nog groter door een ander besef. De mensen in de sportzaal
kunnen maar weinig, net als ik en
daarom drinken ze koffie en praten met elkaar over de beperkingen die ze
ervaren. Het is vreselijk, het zijn allemaal kankerpatiënten, we zitten in een
oncologische revalidatiegroep. Dit heeft niets met een sportschool te maken. En
ik, ik hoor daarbij, ik ben één van die patiënten! Afschuwelijk.